zonder woorden

vandaag ben ik bij je op bezoek
om te kijken hoe het met je gaat

er ligt een schrift waarin ik schrijf
voor anderen die na mij komen

je volgt mijn pen met aandacht
alsof het nieuw voor je is

ik zou je willen zeggen wat ik zie
(ant)woorden vinden we niet meer

hoe bereiken we elkaar met woorden
als jij ze kwijt bent en ik ze tekort kom ?

nog beter dan voorheen volstaat een blik
gewisseld tot een moment van herkenning

dag, ik ga weer, tot morgen
we laten elkaar achter in gedachten

 

A-910, A-909, A-905, A-men

Kortgeleden verhuisden we een oude tante, ze is als een moeder voor ons. Zo lang ik haar ken maakte ze deel uit van mijn ouderlijk huisgezin. Ze leverde haar aandeel zonder het op te eisen. De laatste tijd wilde het niet mee zo vlotten. De beentjes wilden er niet meer zo makkelijk onder en ze begon dingen te vergeten en de dingen die ze nog wist te herhalen. En zo verhuisden we haar van een appartementencomplex naar een echt bejaardentehuis. Ze was blij met haar nieuwe stekje; alles herkenbaar ingericht en na de spannende verhuizing een oase om eens verdiend uit te rusten.

Haar vriendin vond haar een paar dagen geleden naast haar bed. Ze had de pyjama nog aan; veel zei ze niet meer en hulpeloos als ze was werd ze met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Een beroerte had haar geveld. Was de verhuizing haar te veel geworden?

Mijn vrouw en ik troffen haar op kamer A910. Verstopt tussen dekens en kussens lag ze daar. Een kwetsbaar mens in een ogenblik veranderd van hulpvaardig naar hulpvragend. Verdrietig verlieten we het ziekenhuis en namen afscheid in de verwachting dat het de laatste keer was.

Die avond bezochten we een praise-dienst in ons oude kerkgebouw in Meppel. Onze eigen predikant hield een overdenking; protestante gast in een nu katholiek huis. Een stapje opzij deed hij om ons een beter zicht te geven op een Stervende aan het kruis. Mijn gedachten dwaalden af naar mijn tante en ondertussen wisselde ik SMS-jes met mijn broer over haar die ons beiden dierbaar is.

Ik ‘vertelde’ waar ik zat en dat we afscheid genomen hadden die middag. ‘Ga maar’ had ik in gedachten tegen haar gezegd; ‘het is goed zo’. En daar zit je dan in een praise-dienst. Na een ‘Amen’ van mijn broer stokte het praisen en vielen mijn gedachten stil op zoek naar een onmogelijke balans tussen vreugde en verdriet.

De daarop volgende dagen bezochten we haar een aantal malen. Telkens was ze verhuisd naar een andere kamer. A910, A909, A905. We zagen zowaar een voorzichtige vooruitgang en ik deed geheugentestjes met haar om te ontdekken hoever ze in de tijd teruggevallen was. Haar spraak scheen zonder betekenis, totdat ik ontdekte dat ze complete zinnen sprak, zelfs met een juiste intonatie; alleen de woorden klopten niet. Afasie. Hersenen zijn ingewikkelde dingen en mijn bewondering voor de Schepper neemt alleen maar toe als ik zie wat er allemaal mis kan gaan.

Tante is nu weer verhuisd, dit keer naar een verpleegtehuis. Wonderlijk hoe je toch weer op kunt knappen op je 88-ste. Ze ligt nu op een revalidatieafdeling. Zouden ze haar nog weer zover kunnen krijgen dat ze weer terug kan naar haar eigen plekje waar ze nog maar zo kort van heeft kunnen genieten; of zal ze voor de laatste keer verhuizen en  –  volgens de laatste dagen door haar eindeloos uitgesproken wens – eeuwig thuiskomen?

A910, A909, A905 ……… Ik heb er vrede mee; uiteindelijk zal ik met mijn broers er ‘Amen’ op zeggen.