Zaterdag j.l. ging een lang gekoesterde wens in vervulling. We bezochten een tentoonstelling van de kunstschilder Henk Helmantel. Ik aarzel bij het woord kunstschilder omdat hij realiteit schildert, maar dan wel dat deel dat ik ‘schoonheid’ noem. Stillevens – waarbij als je er naar kijkt inderdaad – de tijd stil lijkt te staan. Zijn schilderijen zetten de kijker stil in een lang moment waardoor deze onderdeel wordt van een nog groter stilleven, de ruimte en wellicht het leven zelf. Treffend is dat ook het gebouw dezelfde spannende poortjes, boogjes en lichtsituaties in zich heeft als hij op zijn schilderijen weergeeft. Het is een soort Droste effect wat meester van je maakt als je er door loopt. Aarzelend begon ik wat foto’s te maken, eerst van de schilderijen, maar later van het hele gebouw, dezelfde sfeer proberend te vangen als hij op zijn schilderijen heeft gevangen.
Helmantel is voor mij een klank uit het verleden. Ik weet nog goed dat mijn vader het er over had, het moet eind zestiger – begin zeventiger jaren geweest zijn. Er hing een sfeer om heen van ‘toegestane’ kunst; van de emancipatie van de christelijke kunstenaar. Want het was naast de bewondering voor zijn schilderijen vooral het feit dat hij christen-kunstenaar was wat genoemd mocht en moest worden. Mijn vader bezocht wellicht tentoonstellingen, maar me is ook iets bijgebleven van bijeenkomsten waar met elkaar over kunst gesproken werd.
Er ontstond bij mij altijd een bijzonder gevoel als mijn vader over Helmantel sprak; eerbied klonk door in zijn stem. Het is dezelfde eerbied die ik ervaar als ik door de tentoonstelling wandel. Het heeft daarom iets van een gebedshuis, een huis waar je letterlijk stilstaat bij wat je beweegt. Ik zal er zeker terugkomen, het is een oase van rust in deze drukke wereld waarin schoonheid – ik schreef er vaker over – steeds meer lijkt te ontbreken en ons verlangen er naar (daardoor) steeds groter lijkt te worden.
Bij de uitgang stonden we met de gastvrouw stil bij wat het ons deed. Op mijn vraag waarom hij het schilderij met de Bijbel twee keer heeft geschilderd (Nieuw leven 1972/1999) ontstond een enigszins aftastend gesprek. ‘Omdat het voor hem heel belangrijk is, het geloof’ zei ze aarzelend’. Het eerste schilderij werd gestolen op een tentoonstelling in Michigan – daarna heeft hij hem overgedaan en zelfs nog verbeterd omdat er een klein foutje in zat’. We vertelden over onze achtergrond en over de verhalen van mijn vader en zo kwam er Leven in het stilleven van die dag. Of ik nog een kaart wilde kopen vroeg de gastvrouw. Ik antwoordde dat ik het zo wel genoeg vond. We lieten haar met dat antwoord verrast achter met de belofte zeker nog eens terug te komen; als je zulk een schoonheid gezien hebt wil je immers niet met een kopie naar huis. Een volgend bezoek is daarom onafwendbaar; dan zal ik mijn kinderen meenemen om hun te laten zien wat ik bedoel en ervaren heb.
Voorlopig ben ik er even stil van