Graceland Festival 2024

Wat een bijzonder festival! Als trouwe volgeling van Elly (&Rikkert) en inmiddels ook van Jolien Damsma mocht ik een avondje ronddolen op het Scoutinglandgoed in Zeewolde, natuurlijk in ruil voor wat fotootjes, graag gedaan! Ondanks mijn smeekbede om, vanwege mijn rijk gevulde fototas, wat dichterbij te mogen parkeren word ik resoluut naar het achterste parkeerveld verwezen. Mijn, als sjouwer aangemelde, zoon draagt de kiloknallers, zodat ik uiteindelijk fris en fruitig het festivalterrein bereik.

Ik wist dat het festival zich aanprees als festival voor zoekers, maar dat ze het zo letterlijk bedoelden wist ik niet. Pas na meerdere vragen- en zoekrondes ontwaart zich voor mij een lange rij wachtenden. Na een inhaalactie, blijken ze zich voor de kassa opgelijnd te hebben. Mijn zoon heeft zich hierop goed voorbereid. Voordat ik het weet heb ik twee camera’s met maxi lenzen om mijn nek en kunnen we inclusief polsbandjes het festival terrein op.

Als ‘kijker’ tast ik het terrein en met name haar bezoekers af. Waar ben ik beland, wie zijn mijn reisgenoten? Want als je zoekt ben je reiziger, reiziger langs- en in gedachten. Het programma is er op afgestemd, het terrein ook. Aan het einde van slingerende bospaden liggen kleine door bomen omzoomde bosperceeltjes met knusse theaters en podia. Verdwaalde stoelen markeren het domein van de bezoeker. Zit je goed – staan is beter.

Ik struin langs verschillende podia en wordt teruggeworpen in de tijd, de tijd waaraan je geen herinneringen hebt omdat je hem hebt meegemaakt en waarvan ‘de rook om je hoofd is verdwenen’. En een tijd waarin de bassen mijn geplooide broekspijpen tot dansen bewogen. Na de zalvende woorden van Elly en de engelenstem van Jolien zijn er dezelfde bassen weer. Haastig wurm ik twee bespeekselde stukjes servet in mijn oren.

‘Hard hè’, ‘ja hard’.  De band Seven Spirits of Burning – ‘An anti-religious christian band, creating intense metalcore to convey a bold message of grace’ – zet sprekend zilver om in zwijgend goud. Hoe hard wil je het hebben. Ik sluip rond, achter en op het podium en zoek naar mooie doorkijkjes die de explosie van beeld en geluid een beetje kunnen inkaderen. Tussendoor zoek ik naar duiding en betekenis en meanderen mijn gedachten door een delta van emoties en events die het leven zo kenmerkt. De muziek brengt langzaam het veld in beweging als een aanzwellende storm die een korenveld geselt. Lange haren zoeken het luchtruim, armen en benen volgen het zwepende ritme. Wijds opengesperde monden spreken een taal die verder gaat dan de tong.
‘Hard hè’, ‘ja hard’. Ik hoop dat mijn zoon zich aanstaande zondag inhoudt met zijn baslijnen. De gemiddelde kerkganger zal er niet op voorbereid zijn.

‘Kom, ik heb honger’. Het voelt alsof ik de marathon heb gelopen, de jaren gaan tellen. De vijf munten gaan op aan cola en friet, weldaad voor het lichaam. ‘Die kant maar op’, we zetten onze dwaaltocht voort. Op een groot open terrein staat onder de sterrenhemel een draaimolen te wachten op de dag van morgen. Toen ik klein was zag hij er ook al zo uit en draaide ik mijn rondjes dankzij de muntjes van mijn vrijgezelle tantes.

‘Daar maar achter aan’. We worden ingehaald door een festivaller met wijde vilten hoed en dito jas, donkergroen, zij zal de weg wel weten. Op het felverlichte kruispuntje wijzen gele hesjes ons de weg en onderdrukken we de neiging juist van de gebaande weg af te wijken. Aan het einde van het pad volgt de beloning, een groot podium tekent zich veelbelovend af tegen de donkere bosrand, de opkomende maan kijkt mee. Mijn zoon waakt aan de rand van de neergevlijde menigte over mijn fotospullen. Af en toe monster ik aan om spullen te wisselen. De fish-eye doet het ook altijd goed. Maar er zijn te veel vissers dit keer. Een crew member vraagt naar mijn vergunning. Als volger van Elly mag ik door en ik beloof een paar mooie beelden aan te leveren, dat helpt ook.

Hoofdact is Wild Goose – the sound of Iona. Keltische klanken voeden mijn verlangen Schotland te bezoeken. Frank van Essen volg ik al jaren. Dicht bij het podium vind ik rust op een geluidsbox, mijn camera zwijgt, de meester spreekt. ‘Deze is in 11/8ste, probeer het maar eens’. Jaloers ben ik op mensen met een doortastende passie, helemaal als het om muziek gaat. ‘Ik heb de gave van het luisteren’ zeg ik altijd; het is de echo van het verlangen om zelf te musiceren. Zal ik mijn Philicorda orgeltje maar eens afstoffen?

Geraakt en voldaan verlaten we deze omboste muziektempel op weg naar een afsluitende Graceland in the Round, met o.a. Jolien en Rokus Maasland. De kleine tent ademt de sfeer van intimiteit. Gedempte stemmen en klanken verwelkomen ons. Het blijkt de moeite waard gewacht te hebben tot dit late tijdstip. De sfeer is er een van afsluiting, een avondgebed gedragen door vier muzikanten met ieder een eigen verhaal. Ik sluip ingetogen rond op zoek naar mooie doorkijkjes en sfeerbeelden. Na een eerste ronde is het tijd om te gaan en we laten het uitdovende festival achter ons. Via een sluipweg besparen we ons de lange tocht van de heenweg. Na een laatste banaan gaan we de duisternis in. Het licht in ons hart zal nog een tijdje nagloeien en als het bijna uitgedoofd is zal ik mijn foto’s het weer laten aansteken.

https://defotosjaak.nl/graceland-festival-2024

Context is (niet) alles.

Een aantal jaren geleden kreeg ik naar aanleiding van een workshop op mijn werk een boekje met de titel “context is alles”. De achterliggende gedachte is dat een product zijn toegevoegde waarde voornamelijk ontleent aan de context waarbinnen het gepresenteerd wordt, zoals een flesje bronwater in een woestijnlandschap. Creëer dus de juiste context en zie daar, het product verkoopt zichzelf.

Hieraan moest ik denken toen ik afgelopen zaterdag een Masterclass met de titel “How to Create a Masterpiece” volgde bij Ruben Timman. Hij is de oprichter van het Museum of Humanity, een gepassioneerd man met een opdracht, zoals hij vertelde, ontvangen in een droom. Als fotograaf reisde hij de wereld rond en werd getroffen door het menselijk leed in een vluchtelingenkamp dat hij bezocht. Hij voelde daarbij het appel van, wat de joods-franse filosoof Levinas ‘de vreemde Ander’ noemt. Een appel aan zijn persoonlijke verantwoordelijkheid om de Ander met zorg en respect, dus waardig, te behandelen. Een appel dat in iedere ontmoeting nodig blijft omdat de ander maar al vaak tot object gereduceerd wordt en dus van zijn waardigheid beroofd wordt.

Tijdens Rubens verhaal bloemkoolden mijn gedachten totdat ze stilgezet werden bij de Bijbelse woorden ‘de ander liefhebben als jezelf’. Door ‘de ander’ te lezen als ‘de Ander’ besefte ik plots de diepgang en actualiteit van deze Bijbelse opdracht. Maar het bleek slechts de helft van het verhaal dat me wel vaker bezig houdt.

Eenmaal thuis werd ik geconfronteerd met een column die ik opgeprikt heb in mijn werkkamer. Hij draagt de titel ‘Ellende Verlossing Dankbaarheid Repeat’ en bevat het volgende citaat van de Deense filosoof Søren Kierkegaard: ‘Als ik iemand tegenkom die lijdt, beschouw ik het als mijn plicht om te zeggen: zorg ervoor dat je van jezelf houdt. Als je lijdt val je namelijk al snel ten prooi aan de zwaarmoedige gedachte dat je teveel bent in deze wereld.’ Kierkegaards boodschap is dat je meer bent dan je lijden, meer dan pijn, meer dan je falen. Een boodschap, ook Rubens boodschap, die ik graag doorgeef aan studenten die ik coach, maar ook mezelf voorhoudt.

Zowel Levinas, de Bijbel als Kierkegaard hebben het over de bijzondere, bijna mystieke, relatie tussen de ‘jezelf’ en ‘de ander’. Door hun onderlinge uitwisselbaarheid gaan ze samen op in het Ubuntu, het ‘ik ben omdat wij zijn’. Vaak is er nog een hele weg te gaan om bij dat ‘wij’ uit te komen. Is de impliciete boodschap achter de Bijbelse opdracht niet dat je eerst ‘de vreemde Ander’ in jezelf moet herkennen om überhaupt aan de rest van de opdracht toe te komen? Jezelf respectvol en waardig behandelen als voorwaarde in de omgang met de ander? Het is de onbesproken les die Ruben ons meegaf door zijn eigen levensverhaal met ons te delen.

Nu terug naar waar de Materclass wel voor bedoeld was. Hoe portretteer je iemand als je wilt laten zien wie hij is als uniek mens en dus niet als figurant in een groter verhaal? Rubens oplossing voor een a-contextuele benadering is even eenvoudig als doeltreffend. Om de bedoelde-mens zelf te kunnen vastleggen fotografeert hij deze tegen een zwarte achtergrond, een ‘afwezige’ achtergrond. Maar voor portretfoto’s blijkt het niet voldoende. Er zijn nog meer factoren de geëlimineerd moeten worden omdat ze te sturend kunnen zijn. Een licht achterover gebogen hoofd kan duiden op arrogantie, een scheef hoofd op verlegenheid. Ruben heeft deze en andere elementen nauwkeurig beschreven in het boekwerk dat we mee naar huis kregen. Ik heb er in de Masterclass allemaal mee kunnen worstelen. En dat is dan alleen maar de techniek, de ‘buitenkant’. Er is ook nog wat hij noemt de ‘binnenkant’, het subtiele samenspel tussen fotograaf en geportretteerde waarvan de regels als een protocol door Ruben beschreven zijn. In die ontmoeting spelen elementen als menselijk contact, veiligheid, gelijkwaardigheid en respect een cruciale rol. Om het eigene van de persoon vast te kunnen leggen wordt gebruik gemaakt van de kracht van de verbeelding. “Sluit 1 minuut je ogen, ga in gedachten terug naar toen je zes was, wat was je droom? Doe dan je ogen weer open, kijk recht in de lens, dan zal ik jou en je droom met een ‘klik’ als Meesterwerk proberen vast te leggen.

De mens als meesterwerk, kroon op de Schepping. Het is de hoeksteen waarop het Museum of Humanity rust. De thuisbasis in Zaandam hangt inmiddels vol met waardig in beeld gebrachte mensen en het is daarom op zoek naar filialen en filiaalhouders. Ruben is een man met dromen – het is mooi en mijn hoop deze met hem en een groeiend aantal Creators of Masterpieces te mogen realiseren.

Zaandam, 16 maart 2024
Sjaak Leene

‘Blackbird, fly away’

De stilte smoort mijn ongeloof, gedempt licht verdringt mijn verdriet. Zoekende woorden vinden geen rust. Daar, onder het rode kleed ligt zij die haar korte-leven-lang verlangde naar het leven, maar het niet kon vastpakken. Rondom de kist gestoken bloemen markeren de grens tussen leven en dood, ons leven, haar dood.

Ik ben op zoek naar zin en betekenis, zij was immers een van ons. In de klas zochten we samen naar woorden, vormden zinnen tot beeldrijke verhalen; ziele-spiegels voor onszelf en de ander. Haar spiegel was nooit vlak, haar beeld altijd onrustig. Vaak wilde ik haar ogen even lenen om te zien wat zij zag. De dunne zilverfilm markeerde de broze grens tussen haar zijn en willen-zijn. Hij bleek niet bestand tegen de zurige tijd die hem langzaam wegvrat totdat haar zijn een niet-zijn werd.

Was het meant-to be, het niet kunnen vastpakken wat Nienke zocht. Was zij als de Atlasvlinder zonder mond die al na 10 dagen sterft omdat ze niet kan eten, of ontbreekt de mond omdat ze toch maar kort zal leven?

Het doek lijkt gevallen voor haar die eindelijk rust gevonden heeft. Maar even gaat het weer open zodat mooie, liefdevolle woorden hun weg kunnen vinden in het theater van het leven, haar leven. Woorden die verhalen hoe ze gaandeweg de bühne verruilde voor de schaduw van coulissen en regietafels. Haar professie was haar leven, dé bühne bleek ook de bühne-van-haar-leven, het scenario voor dit afscheid is door haar zelf geschreven. Het is intens mooi te horen en te zien dat ze de regie uit (haar) handen, in goede handen heeft durven en kunnen geven.

Op de eerste rij stond ze en even waren we samen publiek. Te kort was haar leven. Als het laatste woord gesproken is verlaat ze de zaal, die ook even tempel was en zich nu adembenemend vult met Blackbird van Alter Bridge. Een indringende vertolking van wat we elkaar bij leven nog hadden willen zeggen.

Zutphen, 9 december 2023
Sjaak Leene

Een lege kar

Het geluid van de scheepshoorn vult de ruimte tussen de vlakke Waddenzee en het hoge wolkendek. We gaan op reis.

Het inpakken vanmorgen leek een sleetse routine, waaronder onze ‘reiskus’, die allang geen startschot meer is van een nieuw avontuur. In de ogen van mijn vrouw zag ik Noorse fjorden die mijn verlangen naar ‘een keer iets anders’ weerspiegelden.

Toch was het dit keer anders. De achterbank was leeg, ons nakroost bleef aan de wal. De behoefte aan een gezamenlijke vakantie was weggeëbd. Onze overtocht bleek daarom meer dan een reis over het wad. Door de patrijspoorten zagen we meer dan een verdwijnende vaste wal en een door getijden gemarkeerde vaarweg. Mijn vochtige ogen zochten de hare, onze handen tastten elkaars herinneringen op zoek naar een vorm om ze te bewaren.

Dezelfde handen vinden elkaar op een terrasje om mijn verjaardag te vieren.  Eilandgasten trekken aan ons voorbij, zich onbewust dat ze onderdeel zijn van onze wedstrijd om de inhoud van hun fiets- en wandelkarretjes te raden. Sinds het hondenvolk door onze humaniseringsdrang geslachtofferd is valt ons op hoeveel voor mensenkinderen bedoelde karretjes geen twee-, maar viervoeters bevatten. We hebben inmiddels een algoritme ontwikkeld om te voorspellen wat de inhoud van zo’n karretje is. Alleen gesloten karretjes doen mee, omdat veel hondenbezitters de schaamte voorbij lijken te zijn. Alsof er niets aan de hand is trekken of duwen ze hun gestrikte en gekamde viervoetertjes parmantig voort, en wij vinden daar dus wat van.

Mijn vrouw is de onbetwiste winnaar. Zij leest de voorbijgangers vanuit een intuïtie die alleen zij bezit en kan daarom feilloos de inhoud van een karretje voorspellen. Met mijn gedachten van vanmorgen voel ik inmiddels met haar mee. Het is niet zozeer het kunnen voorspellen of er een hond in zit, maar meer dan dat er geen kind in zit. Een stil gemis is met ons meegereisd.

Ik lust er wel soep van

Het moet in de 80-tiger jaren zijn geweest. Mijn verloofde en ik zouden bij ons thuis gaan eten, met z’n tweeën. De rest zat in het AZG bij mijn zieke moeder.

Nog voordat we de sleutel omgedraaid hadden keken we elkaar aan. Een doordringende soepgeur wakkerde onze teleurstelling aan dat we niet alleen zouden zijn. De voordeur klemde licht en vertraagde onze snel voorgenomen binnenkomst. Eenmaal binnen zagen we vanuit de donkere gang twee schimmen achter het matte raam van de keukendeur. Beiden klein, maar de een iets groter dan de ander. Ze waren te druk om onze binnenkomst op te merken.

We besloten het ganglicht uit te laten en de schimmen even hun gaan te laten gaan. Vanachter het matglas zagen we hoe hoge vlammen hun weg zochten in de hoek van het fornuis.

Licht gealarmeerd trokken we de deur open en ontwaarden we twee jongens uit de lagere-school-leeftijd die heftig in een kleine pan stonden te roeren op een te grote gaspit. De pan had het bruisende goedje niet kunnen houden en het hele gaststel bleek veranderd in een oersoep. Op het aanrecht een tiental morsig geopende soepzakjes.

Ze keken ons aan alsof we verwacht werden en dus gingen zo ongestoord door met hun kookkunsten. Nadat we het gas uitgedraaid hadden was voor hun de lol eraf en vertrokken ze rustig en teleurgesteld door de achterdeur.

De soep hebben we maar laten staan. Vanwege de hoeveelheid geopende zakjes waren de zoutkristallen in de brei bijna zichtbaar.

De volgende ochtend vertelde mijn oudste broer dat de soep die hij bij zijn late thuiskomst opgewarmd had verrassend zout smaakte, maar dat hij er desondanks van genoten had.

In- en verhuistraining

Vandaag maar eens mijn hometrainer opgepoetst. Hij stond al een tijdje in de garage en zou op de weggeefhoek beland zijn ware het niet dat mijn vrouw gisteren een opmerking maakte over mijn bewegelijkheid, of beter gezegd het gebrek daaraan.

En dus snel ik de komende tijd met een fictieve 25 kim/uur naar onbekende oorden. Het bevalt me goed, want de TV brengt niets dan onrust en alle herhalingen zijn al meerdere keren bekeken. Kortom: tijd voor een gezonde levensstijl, je lichaam en geest laten bewegen en leegmaken. Net zoals onze spulletjes; bewegen en weg ermee….

Omdat onze kinderen allemaal de deur uit zijn en ze tegen onze hoop in weinig spullen hebben meegenomen, hebben we die beweging zelf maar eens in gang gezet. Wat kan een mens toch wat verzamelen zo door de jaren heen en wat lijkt het juist vandaag de dag allemaal overbodig.

Opmerkelijk is het dat we niet de enigen blijken te zijn; iedereen is aan het opruimen geslagen met als gevolg files bij de gemeentestort. Jammer van de circulaire economie die kringloopwinkels draaiende hield, daar staat het even stil nu. Ik betwijfel trouwens of onze opruimerigheid alleen ingegeven wordt door het feit dat we nu meer bij huis zitten, meer tijd hebben en volgens sommigen zelfs tijd over hebben. Voor de vakantie heb ik namelijk ook altijd die neiging. Het gevoel je huis netjes achter te willen laten heeft wellicht meer te maken dat je de optie openhoud dat je niet meer terugkomt. Zou dat nu ook meespelen omdat het virus dichterbij komt en we vluchtneigingen krijgen en dus weg willen naar verre oorden? Op mijn ‘fiets’ ga ik het niet redden denk ik, want ik zal ingehaald worden door de werkelijkheid. Daarom hou ik de gang er maar in; thuis dus.

Twee werelden

Blij was ik; ik mocht foto’s maken van een optreden van een Grand Lady van de muziek, Lenny Kuhr. Herinneringen aan een mooie, zwoele, stem met verhalende liedjes. Vluchtig maakte ik kennis met haar man Rob die me nog wat aanwijzingen gaf. En zo ging ik van start; als een straatfotograaf sloop ik door het kerkje op zoek naar mooie beelden en composities. Kon ik niet alleen de artiesten en het publiek vangen, maar ook de sfeer?  In de pauze vertelde Elly – ik noem haar de moeder Theresa van venen en de oorden – me het verhaal van Rob Frank; het maakte diepe indruk op me, Ik werd herinnerd aan mijn ontmoetingen met Jaap Hemelrijk; ook overlevende uit een Joods geslacht. Ik ontmoette Jaap in zijn boerderijtje in de buurt van Zwartsluis, fotografeerde hem en sprak met hem over die afschuwelijke oorlog en over de eenzaamheid die hij voelde sinds het overlijden van zijn vrouw. maar ook steeds meer als overlevende.

Eenzaamheid – alleen nog over met je zus – het beeld liet me niet meer los en bij mijn kruipdoor-sluipdoor tocht naar mooie beelden werd ik even stilgezet omdat ik zag wat ik in mijn hoofd had.Twee werelden. Rechts achter in de kerk een man, voorovergebogen en uitbeeldend de eenzaamheid uit mijn hoofd. Links het concert – daar waar het gebeurd – gadegeslagen door een vrouw die ook afstand houdt; zou het zijn enige zus zijn?

Hergeboorte van een website

De afgelopen periode ben ik druk geweest met fotografie. Na mijn afstuderen aan de fotovakschool heb ik me zelf ‘losgelaten’ en heb gezocht en gevonden wat ik als fotograaf zou willen doen: mensen ontmoeten en verhalen vertellen; verhalen van de ontmoetingen. Het resultaat van deze ontmoetingen leg ik vast als ‘schrijver met Licht en Letters‘ in zowel foto’s als teksten – soms gecombineerd tot een artikel of boek.

Op mijn website http://www.defotosjaak.nl vind je een fotografisch verslag van mijn ontmoetingen. Concerten waarvan ik ook een verhaal wil maken, reportages en kleine series rond een thema.

Deze website is bedoeld om mijn ontmoetingen in Letters te beschrijven. Ik pak daarmee de oude draad weer op. Het is de wederopstanding van mijn website KaJaSBooks. De blogs die ik hier ga schrijven zullen zo mogelijk ook weer hun weg vinden in een tastbaar boek – een opvolging van mijn uitgave in 2012.

Waar bent U

Een leeg kruis, met daaronder de vraag: ‘Waar bent U?’. Op sommige momenten in het leven worden je gedachten even stilgezet, dit was er zo een.

Samen met mijn rolstoeldochter ben ik naar Nunspeet afgereisd om een avondje te praisen; we waren er weer aan toe. Matthijn Buwalda geeft samen met Gospelkoor Genesis een concert, dus wat wil een mens nog meer.

Het laatste concert dat ik bijwoonde, met mijn jongste zoon, was van heel andere aard. De oude rockers van de Golden Earring had ik uitgekozen, niet alleen vanwege mijn eigen jeugdsentiment, maar ook omdat zijn gitaardocent er fan van is en ook omdat mijn zoon nog een beetje los moet komen in het leven. Hij had de avond van zijn leven en omdat hij zichtbaar genoot schreeuwde ik hem toe dat ik het fijn vond samen met hem daar te zijn. Hij glimlachte zoals alleen hij dat kan en in zijn ogen las ik wat hij zei, zonder woorden.

Twee totaal verschillende werelden; rock en praise en van allebei kan ik genieten omdat ze zo passen bij het leven – mijn leven, mijn ‘bühne’, zoals Matthijn het pleegt te zeggen. En op die afgesleten vloer vraag ik me soms af: ‘Waar bent U?’. Een vaak onhoorbare vraag; laat staan dat je hem uitschreeuwt. Ik heb er moeite mee, ook vanavond – en soms is er best alle reden toe.

Mijn camera-oog speurt de zaal af op zoek naar mooie plaatjes; is er nog een te maken die de sfeer weergeeft, één shot die de hele avond kan vangen? Al eerder was mijn oog gevallen op het kruis aan de achterwand en dacht ik na over de gekozen vorm; geen echt kruis, maar een silhouet, wat zou de maker er mee bedoeld hebben? Zou ik de boodschap van dat kruis kunnen vastleggen? En net als ik er over nadenk verschijnt er onderaan het kruis een dia van Matthijn met de titel van zijn volgende song – Waar bent U -. De vraag onderaan het kruis doet me beseffen dat het kruis leeg is, inderdaad: ‘waar is Hij?’. Het is Goede Vrijdag geweest en Pasen; zou Hij er ook zijn vanavond en naar ons – naar mij kijken om te zien wat ik zou willen vragen of zeggen? Zou Hij door zijn aanwezigheid mijn vraag beantwoord hebben voordat ik hem kon uitspreken?

….. Als twee in mijn naam ….. Hij is er toch !

Van Ben Ketting heb ik geleerd dat vragen ook onbeantwoord mogen blijven en ik ze later mee mag nemen, naar ‘boven’ welteverstaan. Maar op sommige vragen krijg je sneller een antwoord dan je denkt; dit was en zo een.

Mattheüs 18:20
Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.’

De tiende taal

Regelmatig worden we geconfronteerd met de vijf of negen talen van de liefde. Het betreft een analyse en schematisering van wat jij – ook in je uniekheid – kunt betekenen voor God en je naaste. Daar waar het vroeger alleen om de gave van het uitleggen – dus praten – ging wordt nu een verscheidenheid aan talen en gaven gepresenteerd waardoor niemand zich achtergesteld hoeft te voelen, want – daar gaat het om – je mag allemaal meedoen.

Toch krijg ik bij het aanhoren van dergelijke schema’s en modellen een onrustig gevoel. Een model is immers slechts een beperkte weergave van de werkelijkheid, vaak met één overheersende gedachte – een thema, een leitmotiv. Toen onlangs onze dominee er een preek aan weidde werd ik in mijn gevoel bevestigd en ontdekte ik wat er bij mij kriebelde. Het zijn allemaal modellen die gebaseerd zijn op het leveren van een ‘bijdrage’ van het individu aan het groter geheel, een gemeenschap, een samenleving. Bijdrage-modellen.

Als vader van een – zogenoemd – kind met een beperking heb ik inmiddels ervaren en geconcludeerd dat in het licht van dit soort modellen mijn kind niets blijkt bij te dragen; ze spreekt geen der bedoelde talen. Soms hoor je verkondigen, in het verlengde van het ‘waartoe zij ook bestemd zijn’ dat hun bijdrage vooral daarin ligt dat door hun ‘zijn’ anderen hun gave der verzorging verder kunnen ontwikkelen. ‘We hebben ze nodig’ klinkt het dan. Volgens eenzelfde gedachte wordt het bestaan van het kastenstelsel in India gerechtvaardigd.

‘We hebben ze nodig’. Waar het bij dit soort mantra’s aan schort is dat de positie van waaruit deze verkondigd worden niet klopt. Hiervan gaf ook de zorgaanbieder blijk die ons melde het spijtig te vinden niet meer voor onze dochter te kunnen zorgen. ‘We hebben ze nodig’. Zou ik mijn kind verkeerd begrepen hebben en ook menige Bijbelse boodschap op dit punt. Door de tijd heen heb ik geleerd dat ik het ‘wie is mijn naaste’ moet begrijpen als ‘voor wie kan ik de naaste zijn’. Mag ik in het verlengde daarvan het ‘we hebben ze nodig’  daarom omkeren tot het gewone ‘ze hebben ons nodig’.

Zo dwaalden mijn gedachten af tijdens de preek zondagmorgen. Wat is de taal van een autist, wat is zijn bijdrage? Wat is de taal van de dochter van de zuster die voor mij zit? Naar menselijke economische maatstaven draagt ze niets bij.  Maar het belangrijkste is dat ze er zijn; ze bestaan en als schepsel Gods mogen ze in ons midden zijn. Hun taal is: ’ik ben er’ en omdat God het gewild heeft mag ik er zijn.Voor mij is dat de tiende taal; de taal van het bestaan – bij de gratie Gods – welteverstaan. En dat geldt voor ons allemaal.