Synchroniciteit

Gisteren waren we op bezoek bij onze oude lieve tante in het verpleegtehuis. Vreemd genoeg woont ze formeel nog ergens anders, maar die woning moet ze aan houden voor het geval ze nog terug zou keren. Aan die dubbele bewoning zal, gezien haar toestand, naar de mens gesproken snel een einde komen. De laatste tijd is ze hard achteruit gegaan. Meermalen zagen we tijdens ons bezoek een stervende, maar gisteren was ze plots helder en leek ze zich bewust te zijn van onze aanwezigheid. Ze praatte, hele zinnen, niet altijd verstaanbaar, maar toch …..

Zo was er fijn contact en ik liet haar het verhuisbericht van onze dochter zien. ‘Lief hè’ zei ze en ze mompelde er nog wat zinnen achteraan. Ook op tal van foto’s op mijn mobiel leek ze te reageren alsof ze iets herkende. Mooi om mee te maken; de laatste keren was het immers heel anders geweest. Opmerkelijk genoeg bleef ze lang wakker en wisselden we daarom met enige regelmaat blikken van herkenning; fijn om zo bij elkaar te zijn.

Al spelend met mijn mobieltje kwam ik de liedjes van Matthijn Buwalda tegen en besloot er één voor haar af te spelen, Wat anders dan Uw Liefde laat nooit los had ik kunnen kiezen? Ondertussen keken we elkaar aan en leek het alsof we het elkaar toezongen. Toen het afgelopen was realiseerde ik me dat Matthijn op dat moment in een klein theatertje in Utrecht stond, een optreden waar we graag bij hadden willen zijn, maar dat helaas uitverkocht was. Zou hij op hetzelfde moment hetzelfde lied gezongen hebben, ook voor mijn tante dus?

Zou hij zich gerealiseerd hebben dat zijn publiek eventjes groter was dan die 100 geluksvogels van die avond? We zullen het nooit weten, maar de gedachte alleen al ontroert me en zal de rest van mijn leven bij me blijven.

Synchroniciteit noemen ze dat: het verschijnsel dat je samen op hetzelfde moment dezelfde dingen ervaart. Het zal een menselijk verschijnsel zijn, maar het kost me geen moeite hier Gods hand in te zien; als je het wilt zien – zie je het, zoals psalm 111 zegt.

Toen we afscheid namen beantwoordde ze ons nadrukkelijk ‘tot ziens’ met het van haar bekende ‘dag-hoor’. Het elkaar weerzien is voor haar eenvoudigweg een gegeven, wij hadden er meer woorden voor nodig, ook meer omdat we daarmee het gevoel van een naderend aards afscheid wilden wegstoppen.

Scheiding baart afstand, verbondenheid is de verwekker van synchroniciteit.

Op de terugweg was het stil in de auto.

Daar gaat ze ….. laat ze maar gaan

Vanmorgen stonden we aan de deur om onze rolstoeldochter uit te zwaaien. Dat gebeurt wel vaker, maar dit keer met dikke tranen omdat ze zogezegd de deur uit gaat, ze gaat op zichzelf wonen. Nou ja, op zichzelf – en wonen? Voorlopig zien we het maar als een doordeweekse logeerpartij in een groot huis met lotgenoten, want ze komt de weekenden thuis om dan weer deel uit te maken van ons eigen gezin. Dat maakt het voor ons wat draagbaarder.

De afgelopen jaren zijn we voor haar bezig geweest een goed plekje te vinden; een beschermde omgeving, waarbinnen ze haar eigen leven kan leiden, want dat is wat ze wil. Als het aan ons ouders had gelegen was het misschien nog niet zo ver geweest. Hoe bedoel je loslaten? Zeker een kind waarvoor nog allerlei onderzoeken lopen naar de oorzaak van haar langzame achteruitgang laat je niet zomaar gaan. Ook als je weet dat ze door anderen goed ‘vastgepakt’ wordt. Ik vraag me wel eens af of achter de moeite van het loslaten niet een gebrek aan vertrouwen ligt in anderen, misschien wel in God zelf. U mag het zeggen – of eigenlijk ook niet – want zelf heb ik langzamerhand geleerd op dit punt geen mening – geen oordeel – te willen hebben, dus vraag ik het u ook niet.

Inmiddels weet ik ook dat worstelen en wandelen met God heel dicht bij elkaar liggen en heb ik in de loop van de tijd ingezien dat vragen onbeantwoord mogen blijven en dat je ze later gewoon voor mag leggen aan Hem die aan de andere kant van het borduurwerk zit. Een kinderliedje van Ben Ketting lag aan de basis van deze levensles. Ben, die voor onze dochter een groot voorbeeld is, is zo ook voor ons als ouders een voorganger in de omgang met het gebroken leven en de omgang met God.

Met mijn dochter maakte ik een boek over 10 jaar ontmoetingen met Ben, waarvan de totstandkoming ook een worsteling was omdat ik het gevoel kreeg dat ik gaandeweg iets aan het afsluiten was, iets waaraan je met weemoed terug denkt.

Dat gevoel had ik vanmorgen ook even aan de deur. We hadden er voor gekozen haar zelf weg te laten gaan – ze werd zo als gewoonlijk met de taxi opgehaald – in plaats van haar zelf weg te brengen. Het is haar stijl, haar volgende stap in het leven waarop ze recht heeft die zelf te zetten. Dit kind-recht aan de ene kant en de gevoelde blijvende ouder-zorg voor je kwetsbare kind aan de andere kant brengen de – naar mijn inschatting voor menig ouder herkenbare – tranen. Tegen mijn deelgenoten en mijzelf zeg ik: laat ze maar gaan die kinderen en die tranen, God heeft er allebei een plekje voor!

Honderdduizend vragen (Ben Ketting): 
Help me te geloven, ook al ben ik klein

dwars door alle vragen, dicht bij U te zijn
En kom ik in de hemel, ’t is maar een idee
Want als U het niet erg vindt, God
neem ik mijn vragen mee …..