Mijn gedachtentrein heeft dit weekend weer een boeiend traject afgelegd. Twee gedachtenlijnen vormden zich ongemerkt samen tot één spoor waarover ze verder reed. Af en toe wil je wel even stilstaan en kijken op welk station je aangekomen bent.

Onvoorzien belandden we afgelopen vrijdag in de Nacht van de Architectuur in Apeldoorn. Een van onze dochters was uitgenodigd op de diës van ‘de zachte berk’ in Arnhem en wilde om half één weer opgehaald worden. De student die haar meegevraagd had kon het aansluitende feest niet bijwonen omdat deze in een bovenzaal georganiseerd was. ‘Nou en?’ zou je zeggen, maar als je in een elektrische rolstoel zit en er geen lift is….. Dus moesten we onze dochter om half een gaan halen. Omdat we zelf ook wel aan een uitstapje toe waren zochten we voor onszelf iets in die omgeving zodat we een en ander konden combineren. En zo kwamen we uit bij de Nacht van de Architectuur in Orpheus in Apeldoorn.

Ik had mijn rode broek en een rood overhemd aangetrokken – het Olie B Bommel jasje was helaas door de familie afgekeurd – en zo voegden we ons bij een gezelschap dat elkaar al langer leek te kennen – bouwers, bestuurders en architecten; het is een hechte familie. En zo verscheen een kleurrijk paar – ook mijn vrouw had een vrolijk jurkje aangetrokken – binnen de overwegend grijs geklede gemeenschap. Een inschattingsfout dus en zo voelden we ons dubbel vreemd.

Na wat inleidende woorden van een mevrouw van het organiserend comité en een boeiend verhaal van twee stadsarchitecten stond op het programma een performance over stedenbouw en poëzie van de zichzelf morfoloog noemende Michel Huisman (Heerlen, 1957 – Nederlandse kunstenaar en uitvinder van muziekinstrumenten).  Hij was door de gemeente Heerlen gevraagd de stad weer een hart te geven. Het was een schokkende vertoning. In rap tempo liet hij zien hoe de stad na de oorlog in verval was geraakt. Moderne winkelpuien lieten straten achter die op loopgraven leken – en de stad bleef achter als een slagveld, totaal ontzield. Orde, strakheid, netheid hadden de plaats ingenomen van speelsheid en schoonheid. Het is goed langzame ontwikkelingen eens snel samengevat te zien in een beeldshow van enkele minuten.

Dan pas valt op hoeveel er werkelijk veranderd is. Als je het van dichtbij in een normaal tempo meemaakt zie je het niet. Michel liet zien dat ‘schoonheid’ verward wordt met ‘keurigheid’. ‘Netjes’ is iets anders dan ‘mooi’ vul ik zelf maar aan. Een keurig landschap is een ontzield landschap – middelmaat als leidraad. Lelijk en mooi zijn woorden die niet meer lijken voor te komen in de stadsarchitectuur. Middelmaat is de dood der dingen. Architectuur is een bedrijf geworden waarbij op safe spelende opdrachtgevers de dienst uitmaken; het is niet langer meer een passie.

De woorden van Michel deden me denken aan een briefje aan de gemeente van Laodicea, opgenomen in het Bijbelboek Openbaringen waarover gesproken wordt over ‘lauw – warm – koud’ en dat afsluit met een indringend appel: ‘Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.’

De combinatie van architectuur en poëzie begin ik steeds beter te begrijpen; het gaat in beide gevallen om schoonheid en passie – en wellicht nog sterker uit te drukken met hartstocht. Volgens mij gaat het in dat Bijbelboekje daar ook over. Daar waar een woord betekenis krijgt in gepassioneerd handelen raakt ze ons, spreek ze ons aan diep van binnen.

We verlieten Apeldoorn voldaan, op weg om onze dochter te halen. Voldaan omdat Michel toonde en verwoordde wat we soms voelen als we naar onszelf en om ons heen kijken. Ik schreef er eerder over toen ik het over ontzieling had. De was de eerste spoorstaaf …..

De tweede spoorstaaf, parallel aan de eerste, werd gevormd door een aansprekende preek van ds. Jan Geersing afgelopen zondagmiddag. Volgens hem zomaar een preek uit een reeks die hij in Hoogeveen had gehouden……. zomaar ….. bedoeld of niet, volgens mij miste de preek zijn doel niet. Ik werd voor de tweede keer de afgelopen dagen geraakt op een punt wat mij soms ook bezig houdt. Ook nu weer klonk het: ‘Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.’ Ook nu weer ging het over ‘lauw – warm – koud’ en nu omdat het in het behandelde Bijbelgedeelde ter sprake kwam. ‘Heb je wel eens lauwe ranja gedronken?’ Zo begon hij zijn preek met een vraag aan de kinderen. Na het lauwe bier en de lauwe koffie was het duidelijk waar hij op af stevende. Met het verhaal van Michel nog in mijn achterhoofd zag ik ‘m dus al van ver aankomen. Het sprak me geweldig aan omdat ik af en toe flauw (what’s in a name) wordt van het middelmatige wat je om je heen ziet.

Doelmissende – ineffectieve – middelmaat die vaak het gevolg is van het maximaal in controll willen zijn – procedurele netheid en correctheid – leidend tot de meest vreemde besluiten. Vroeger zeiden we: ‘als je haar maar goed zit’ en we bedoelden daar in wezen hetzelfde mee, de passie is er een beetje uit; als de administratie maar op orde is. Regels in plaats van principes, we hebben te lang op deze trommel geroffeld…. Gelukkig zie je de laatste tijd wat veranderingen om je heen; de accountancy spreekt zelfs van rule based naar principle based controleren. Kind van je tijd ben je als mens, maar ook als gemeenschap.

Passie, waar komt ze vandaan, waar ligt haar oorsprong? Het kan zo snel alleen maar een menselijke dimensie hebben. Passie ontstaat vanuit een bron – welke bronnen gebruik je? Het mooie van het woord is dat het een dubbele betekenis heeft, of gaat het maar om één fundamentele betekenis? Wikipedia heeft het antwoord: “Een passie is een verhaal, een toneelstuk, een muziekstuk of een beeldend kunstwerk dat het lijden van Jezus Christus als uitgangspunt heeft. Een theatrale vorm van een passie wordt ook wel passiespel genoemd. In het alledaags spraakgebruik wordt het woord ‘passie’ ook als synoniem voor ‘overgave’ of  ‘met grote inzet’ gebruikt.” Treffender had ik het zelf niet kunnen formuleren.

Geersing bleef gelukkig niet hangen bij de tweede uitleg, maar sprak over Hem die zegt: ‘Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij’.  Het is hetzelfde beeld wat opgeroepen wordt in het Bijbelse Hooglied waarin een meisje haar hart (deur) opent voor haar geliefde. Ik was diep geraakt door Geersings voordracht uit het Hooglied, een lied, een gedicht, dat niet alleen qua vorm maar ook qua inhoud een passie verwoord die je maar bij één Bron kunt halen.

Openbaring 3:15
Ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm. Was u maar koud of warm! 16 Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal ik u uitspuwen.

Openbaring 3:20
Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij.

Hooglied 5:5
Toen sprong ik op, ik ging hem opendoen. Mijn handen dropen van mirre, mirre vloeide van mijn vingers op de grendel van de deur.

Hoop op …..

Het kan maar zo zijn dat je op een dag, zoals nu, even moet bijkomen van een paar intensieve ontmoetingen. Laat ik u meenemen langs een aantal daarvan, belevenissen van de afgelopen dagen, waarin ik meer gezien heb dan alleen maar tastbare dingen.

Afgelopen woensdag was het Dankdag, Thanksgiving zoals een gastpredikant uit Ethiopië het noemde. Hij was uitgenodigd door de MERF, die in Ethiopië ERF heet. Onze dominee was het opgevallen dat de mensen in dat verre land altijd zo dankbaar zijn ondanks hun barre leefomstandigheden. Het was dus geen verrassing dat de gastpredikant preekte over onze dankbaarheid aan God. Redenen te over zo toonde hij aan en hield ons daarmee een spiegel voor. Hij noemde de 12 redenen die in Nehemia 9 opgesomd worden.

De donderdag daarna was het kerkcafé en ik was blij verrast de Ethiopiër daar ook aan te treffen. Tot vreugde van de predikantsvrouw die, omdat hij daar logeerde zij dus de hele dag engels moest spreken, ging ik met hem het gesprek aan. Te laat in het gesprek kwam ik er achter dat de man mij zijn levensverhaal zat te vertellen; had ik het eerder geweten dan had ik Jan met de camera gevraagd – en had ik mijn fototoestel meegenomen – om er mooie opnames van te maken. Zo kom je er weer achter dat iedereen een verhaal, een eigen verhaal heeft. Over en weer luisterend en sprekend resulteert zo’n gesprek dan in het zoeken en uitwisselen van gemeenschappelijke ervaringen en denkbeelden. En dat gebeurde hier ook.

Treffend vond ik zijn verhaal dat hij 2 jaar lang als buschauffeur highschool gehandicapten van huis naar school en omgekeerd had gereden. Hij vertelde me daarbij dat zijn mooiste ervaring was dat een volledig verlamd meisje voor de kerst zodanig met hem oogcontact zocht dat hij er persé achter wilde komen wat ze wilde zeggen; omdat spreken uitgesloten was zocht hij naar woorden om deze voor haar te spreken. Toen hij vroeg of ze ‘merry christmas’ wilde zeggen glimlachte het meisje van oor tot oor; het was een van zijn gelukkigste ervaringen vertelde hij. Ik vertelde hem van de treffende parallel die ik zag met de, hem onbekende, RK-priester Henri Nouwen, die ook een deel van zijn leven wijdde aan de omgang met meervoudig gehandicapten en een soortgelijk verhaal vertelde van wat hij met een gehandicapt meisje beleefd had.

Onderdeel van ons gesprek waren ook de sfeer en ontwikkelingen in de kerken daar en in Nederland. Hij gaf aan zich het meeste zorgen te maken om de invloed van de uit de USA overgewaaide charismatische beweging. Op mijn tegenwerpingen dat wij daar ook veel van kunnen leren omdat de beweging tenminste ook oor en oog heeft voor het hart antwoordde hij dat wij iets zoeken wat we al hadden, wat we kwijtgeraakt zijn. Juist de voorgangers in onze traditie hebben het geloof altijd op een holistische manier benaderd, met plek voor zowel hart als hoofd als handen. Ik zal er nog eens induiken, want ik moet iets gemist hebben in mijn (geloofs-) opvoeding. Het zal de tijdgeest van de 60-tiger jaren geweest zijn die een mist rond het hart opgetrokken heeft.

Afgelopen zaterdag was de officiële ingebruikname van een complex waar gehandicapten o.a. kunnen paardrijden. Als bestuurslid was ik gevraagd het gebeuren op ‘plaat’ vast te leggen, het resultaat was een paar honderd foto’s. Zo terugkijkend moet ik toegeven dat ik een slechte nieuwsfotograaf ben. Ik ga blijkbaar voor de portretten en als het effen kan die van kinderen, al moet je tegenwoordig oppassen wat en wie je er op zet.

Die avond had weer een heel ander karakter. De vriendin van mijn dochter had ons uitgenodigd een thema-avond in Assen bij te wonen van haar kerk die ging over ‘Welkom Thuis’. Nu waren we daar vast niet heengegaan als daar ook niet een zekere heer Ketting op zou treden. – Ja, hoor: we zijn er weer!

De avond op zich was niet geheel onze stijl. Wij weten nu weer waarom we een denkbeeldige ‘tot hier en niet verder – lijn’ in Meppel hebben getrokken; noordelijker hoeft het van ons niet. Ben bleek niet de hoofdgast te zijn; die positie werd toegeëigend door een lokale predikant die het presteerde een wel heel lange overdenking uit te spreken die uiteindelijk ten koste ging van een paar liedjes van Ben, want men wilde wel weer graag op tijd thuis zijn: ’welkom thuis’ dus…… Het meest hebben we genoten van wat je zou kunnen zeggen de randen van de avond, de marge.

Vanwege de geringe opkomst hebben we uitgebreid met Ben & Kim kunnen spreken. Zoals wellicht bekend mag onze dochter Gerdien zich de titel van grootste fan van Ben aanmeten, maar dit keer gingen wij naar huis met het gevoel een vriend ontmoet te hebben, een die we nu ook zo durven aan te spreken. Jarenlang hebben we ons op een afstand gehouden omdat het iets van onze dochter was, maar nu moet zij Ben (en Kim) met ons delen. In hun ontmoeten wij christenen met een wijde blik en van een kinderlijke puurheid als het om geloven gaat. Ze leven blijkbaar in een andere biotoop dan wij. Soms heb ik het gevoel opnieuw geboren te moeten worden om mijn huidige omgeving los te kunnen laten. Waar kennen we dat ook al weer van: ‘opnieuw geboren worden?’ Persoonlijk wordt ik daar behoorlijk onrustig van, zeker toen we met Ben spraken over een mogelijk bezoek aan een sloppenwijk in Indonesië, een land waar Ben zijn moeder vandaan kwam. ‘Ga daar maar eens mee naar toe en je zult anders terugkomen’ zei Ben. Het is bekend dat een sterke contextwissel je leven behoorlijk kan beïnvloeden. Zelf stop ik het maar even weg, teveel gedoe; of is dat juist datgene wat je niet meer kent als je er geweest bent?

Geen gedoe. Ik werk bij een verzekeraar die dat graag als motto uit zou willen dragen naar haar klanten. Geen gedoe is wat we allemaal wel willen, maar als er nu wel gedoe is, in de wereld, in je kerk, in je gezin, in je …..?  Geen gedoe voor jezelf, maar ook niet voor een ander, voor je moeder, voor je kind, voor verre naasten, voor …..? Wat me opviel in het fantastische interview van Gerdien met Ben – we gaan er een mooie DVD van maken – dat Ben zo begaan is met het lot van met name kinderen. In de loop der jaren zie ik bij hem een verschuiving van aandacht voor gezondheid naar aandacht voor gebrokenheid.

Wellicht dat we hierin samen op zijn gegaan; ook ik maak die ontwikkeling mee, of ik nu wil of niet. Ik schreef hem eens dat ik in de Bijbelse hoop op een volmaakt leven in Christus een uitweg had gevonden voor mijn verdriet en boosheid aangaande de gebrokenheid van het leven en Ben nodigde me uit – ik denk daarom – maar eens langs te komen. In zijn spreken en vertellen ontwaar ik een ander thema dat mijn hoop completer maakt; het is Ben’s hoop op gerechtigheid die denk ik ons beiden verlost van een door boosheid opgeworpen blokkade zodat we kunnen doen wat we moeten doen…..