Afgelopen donderdag een avondje uit met ons twee. In het verlengde van een cadeau van mijn vrouw – een CD van New Day – bezochten we een concert waarin de band haar nieuwste CD presenteerde. Voor mij op een bijzondere plek omdat ik in geen dertig jaar meer in de Stadsgehoorzaal in Kampen was geweest.
We werden verwelkomt door een gedrongen Mexicaans uitziende bode waarin ik veel verleden meende te herkennen. Toen hij vertelde al vijfendertig jaar dat werk te doen kwam zijn gestalte voor mij nog meer tot leven – ik ging even terug in de tijd.
Mijn laatste herinneringen aan de gehoorzaal waren het vijfentwintig jarig bruiloftsfeest van mijn ouders en die van een groot aantal bijeenkomsten – destijds belegd door ‘binnenverbanders’ die deze gehoor(zaam)zaal gebruikten voor hun wekelijkse bijeenkomsten. In mijn herinnering zie ik H.J. Schilder staan prekend tegen de opkomende beatmuziek die de hersenen van de jeugd aantaste en van pubers dansende idioten maakte. Dit keer iets geheel anders – muziek van aanbidding op een jazzy toonzetting – wat zou H.J. er van gevonden hebben?
In het voorprogramma van New Day stond Thalitha Nawijn. Fantastisch om te horen hoe je woorden van weleer zo kunt verklanken dat ze een hernieuwde betekenis krijgen. Toch vreemd daar weer te zitten denkend aan een tijd die een geheel eigen toonzetting kende.
Gedurende mijn mijmeringen voelde ik zo nu en dan de behoefte weg te willen lopen – naar morgen – naar een nieuwe dag, weg van het verleden dat je soms als last kunt ervaren. Het gevoel werd versterkt door het prachtige nummer Garden dat de sfeer schetste van een verloren en verboden paradijs.
En plots leek daar een onzichtbare hand die me onderbrak in het gevoel van rust en ruimte.
Een trillende telefoon in mijn binnenzak leek niet veel goeds te voorspellen. Ik had hem aangelaten vanwege onze thuiszittende net geopereerde dochter. In het display zag ik echter dat het een Kamper telefoontje was – het zou toch niet het verpleeghuis van mijn tante zijn? Geprikkeld liet ik hem gaan in de hoop dat er een bericht zou worden ingesproken. Dat bleef uit en niet lang daarna ging de telefoon van mijn vrouw – ook zij wachtte af. Wachten omdat je bang bent te horen wat je niet wilt horen? Toen mijn telefoon weer ging sms-te ik het thuisfront wat er gaande was; inderdaad het verpleeghuis van mijn tante dat op zoek was naar ons. Inmiddels vier gemiste jazzy nummers verder verliet ik de zaal; boze gezichten waren mijn deel.
Ik belde met het verpleegtehuis om het vermoedde slechte nieuws te horen; maar er was helemaal geen slecht nieuws, tenminste zo noem ik een ontbrekende handtekening op een overdrachtsformulier niet. In vriendelijke bewoordingen heb ik de juffrouw gevraagd wat zij zou denken als zij ’s avonds om kwart voor negen mobiel gebeld zou worden door het verpleeghuis van een geliefde. Ze begreep het niet; haar zorg was blijkbaar groter dan de mijne.
Inmiddels was het pauze geworden en we deelden onze ergernissen met de – naar bleek – schoonouders van de zangeres van New Day. Ook voor aanvang hadden we al fijne woorden van herkenning gewisseld. Herkenning in de worstelingen op het kerkelijk erf en de daarmee samenhangende keuzes voor jezelf en je gezin. Ze vertelden hun kerk al lang geleden omgeruild te hebben voor een veel bredere christen gemeenschap. De ‘Erflater’ had hun er toe gebracht het eigen ‘erf’ te verlaten en ze ervoeren nu de weidsheid van Gods wereld. Het bracht hun ertoe binnenkort een aantal maanden in een kindertehuis in een ver land aan de slag te gaan. ‘Gaan’ en ‘doen’; het zijn voor ons twee woorden die een steeds diepere en concrete betekenis krijgen. Wat houdt ons gebonden?
Na mijn opmerking dat de belevenissen van die avond weer een ‘stukje’ waard zouden zijn – dit dus – kwam ons gesprek op het verwoorden en vormgeven van wat je ten diepste zou willen zeggen. We wisselden internetadressen uit en ik kreeg dat van hun zoon die poëtisch het nodige van zich laat horen en zien. Zulke gesprekken zijn een beetje thuiskomen; thuiskomen bij jezelf omdat je aan de ander en jezelf kunt laten zien wat je echt beweegt; thuiskomen bij de ander omdat je elkaar herkend als huisgenoten van dezelfde Vader.
Voldaan en geraakt zochten we onze plek in de zaal weer op in afwachting van mooie nummers die ons zicht zouden geven op een nieuwe dag. New Day stelde ons niet teleur; we verlieten na afloop de zaal met het verlangen ook uitgezonden te willen worden; op weg naar een nieuwe dag …..
….. of zouden we dat al zijn?