Die mij slechts wil

Ik ben er uiteindelijk maar aan gewend geraakt. Klok- en borrelgeluiden doen me nu niets meer. Schimmen van licht en donker, onwennig schudden en een pallet van zoetzuurzout – ze zijn mijn vrienden geworden. Maar mijn grootste vriend is het aan- en uitzuigende geluid dat mij het besef van tijd gegeven heeft. In het begin was het anders. Toen wist ik niet wat er allemaal om me heen gebeurde, laat staan met mezelf. Nu wacht ik vaak geduldig op een vrouwenhand die het water in beweging brengt en mijn jonge rug masseert. En als het stil wordt en de eenzaamheid zich voelen laat toost ik mezelf – mijn vingerhand, hij weet de weg.

Vandaag is onrust mij de baas. De afgelopen twee weken is mijn vrijheid steeds verder ingeperkt. De koprol van vorige week lukt al niet meer. En er zijn steeds hardere geluiden. Lange reeksen van monotone doffe klanken hebben de plaats ingenomen van de aaneengeregen zangerige tonen die mij leerden wat vertrouwen is. En steeds meer handen, terwijl ik slechts die ene wil – die mij slechts wil. 

Zo gaat het nu al een tijdje en dat begint me aardig te vervelen. Iedere keer als ik mij beweeg perst het suizende water zich rond mijn opgevouwen lijf. Nu zitten zelfs mijn handen onbeweeglijk klem en voelen mijn strekkende benen hoe ze halverwege zachthandig teruggeduwd worden – aarzelend en voor even. Dan is er weer wat meer bewegingsruimte en kan ik afwisselend mijn linker- en rechterbeen strekken, of mijn beide armen in omgekeerde volgorde. Dan is het weer rustig – maar niet voor lang. 

In de voorbije uren is iedere volgende duw erger geworden dan de vorige, telkens in kleine stootjes maar niet onopgemerkt. Soms wordt de druk te hoog en kleuren mijn armen. En als mijn neus iets onbekends raakt begin ik me echt zorgen te maken. Het lijkt erop dat iets – of zou het een iemand zijn – me eruit wil werken, weg uit de omgeving waar ik mezelf ontdekte en ik mijn rust vond. Weg uit de omgeving waar een vrouwenhand en ik elkaar vertrouwden. Soms is er even weer ontspanning en lijkt de omklemming het op te geven – maar niet voor lang. 

In de voorbije minuten kondigden opzwepende geluiden een doorbraak aan. Geluiden worden stemgeluiden terwijl het vertrouwd suizende water om mij heen wegkolkt. Zachtheid wordt hard. De fletse schimmen van weleer zijn fel geworden, het tere schudden is niet meer en als ik proef smaak ik slechts afscheidsbitterheid. Een andere werkelijkheid lijkt zich aan te dienen. Mij rest slechts overgave – en als haar tijdsgeluid verstommen zal – weet ik: het is mijn tijd. 

4-10-2021 voor Lisanne en Loes

Schrijversvakschool #Proza-1 / les 4