Een goed gesprek aan boord

Gisteren spraken mijn vrouw en ik met onze jongste dochter. Het was een intensief en ontroerend gesprek. Zo nu en dan – helaas ontbreekt het aan regelmaat – hebben we zo’n gesprek met sommige van onze kinderen. Ik moet eerlijk bekennen dat er dan ook vaak een directe – negatieve – aanleiding bestaat. Ook wij staan, net als andere ouders, te vaak stil bij datgene wat misgaat. Het zal onze aard en/of opvoeding zijn, maar soms gaat er gewoon veel mis toch of is deze opmerking juist het bewijs? Want daarnaast bestaat ons gezin veel uit types van ‘doe maar gewoon’. Helaas is ‘gewoon’ vaak ‘gewoonlijk’ dus blijft alles bij het oude.

Ik schreef dat we met ‘sommige’ van onze kinderen dit soort gesprekken hebben. Onze gezinssamenstelling herbergt een grote biodiversiteit aan karakters die alle wetten der genetica logenstraft. Enige exemplaren hebben onbewust en onbedoeld de neiging zich voortdurend terug te trekken in het eigen holletje, van waaruit ze de wereld via een ruim bemeten computerscherm gadeslaan en sporadisch met die wereld interacteren, behalve onze jongste dochter dan die de hele wereld aan- en bij elkaar chat hetgeen mede aanleiding was voor ons gesprek.

Een andere aanleiding was dat ze de laatste tijd merkbaar niet lekker in haar vel zat. Vaders en moeders hebben daar ieder zo hun eigen antennes voor. Moeders voelen die zaken gewoonlijk aan door iets wat je intuïtie noemt, zelf ben ik meer van de kwantitatieve analyse. Zo houd ik haarscherp bij hoe vaak en hoeveel ze volgens haar eigen toezeggingen te laat thuiskomt, meestal in het weekend. De laatste keer werd een drempelwaarde overschreden en daarom ook een onderwerp om eens even over door te praten.

Achter het te laat thuiskomen bleek ook een ander fenomeen schuil te gaan. Ze is 18 en wat wil je, moet ik nog meer vertellen? Ik ontmoette ze na een nachtelijke zoektocht bij de brievenbus een straatje verderop. Het leek er niet op dat ze een kaartje op de bus wilden doen, noch dat ze de laatste, of eerste  lichting aan het uitvoeren waren. En toch was er sprake van een boodschap, naar elkaar of naar mij? Mijn vrouw had het intuïtief al waargenomen en voor mij was het een verklaring van het in ons beeldscherm gebrande portret van de (andere) persoon in kwestie. En zo stond het derde onderwerp op de agenda.

U zult begrijpen dat het laat geworden is met onze dochter. Het was een gesprek waarin we elkaar ontmoet hebben als zoekende wezens, zoekend naar wie we zijn of willen zijn, zoekend naar een plek binnen de verschillende sociale structuren van gezin, kerk, vrienden en familie. Kijkend in de spiegel, zoals de dominee gisterend verwoordde, en peinzend over ons eigen spiegelbeeld. Peinzend en turend omdat het beeld vaak nog niet helder is; voor ons ouders als ‘end-mid-lifers’ tekenen zich zo langzamerhand wel de contouren af, voor onze dochter is het meer een filmvoorstelling waarin verschillende karakters elkaar in snel tempo afwisselen. Bij haar is het voortdurend storm, bij ons is er slechts zo nu en dan een windvlaag en heel af en toe een windhoos die hooguit wat oppervlakkige schade toebrengt aan het door de tijd gevormde landschap inclusief onszelf.

Bij het aftasten van ons spiegelbeeld viel ons ook wat anders op. Jezelf wegdenkend krijg je meer oog voor het landschap, – de omgeving – waarin je staat en constateer je dat je soms niet alleen bent. Plots wordt je je gewaar van de context waarbinnen je bent wie je bent en zijn wilt wie je wilt zijn. Zo spraken we met ons drieën over de door ons gedeelde omgeving van ons gezin, ieder vanuit zijn eigen positie, rol en verantwoordelijkheid.

Onze dochter die op dit punt beschikt over een boven gezinsgemiddelde waarneming heeft een bijzonder oog voor de eerder genoemde biodiversiteit en kiest daarin zo haar eigen positie. Het woord ‘kiezen’ roept bij mij altijd enige aarzeling op. Is het altijd een bewuste keus hoe we ons opstellen, hebben we altijd een onbeperkte vrijheid om te kiezen en ligt bij ‘kiezen’ niet ook altijd de tegenhanger van het ‘aanpassen’ op de loer en in dit geval ‘het aanpassen ten koste van jezelf’ zodat ‘dienen’ niet meer ‘dienend’ naar jezelf is? Wordt de keuze(vrijheid) ook vaak niet beperkt en daarom bepaald door eerder in de tijd gemaakte keuzes waardoor er geen weg meer terug is; bijvoorbeeld vanwege je grote – en vaak terechte – verantwoordelijkheidsgevoel. Heb je jezelf daardoor soms ongemerkt een beperking opgelegd?

Zo vormen ‘keuze’ en ‘beperking’ een onafscheidelijk woordpaar in het boek van ons gezins- en individueel leven. Tegenwoordig transformeert men het begrip ‘beperking’ liever naar ‘mogelijkheid’. Zelf vind ik het ‘mooi weer’ spelen in de storm van ons leven. De worsteling die we alle drie soms meemaken is er niet één van niet-kunnen-kiezen omdat er teveel mogelijkheden zijn, maar vaker één van om moeten gaan met datgene wat je graag anders gewild had bij jezelf of bij de ander. En dat geldt ook voor de situatie waarin je je bevindt en wilt blijven bevinden omdat je je verbonden en verantwoordelijk voelt voor de ander en voor jezelf. Met onze dochter herkennen en delen we dat gevoel. Ondanks de leeftijdsgebonden- en andere stormen staan we alle drie stevig op de grond, ook al zie je die soms niet in de spiegel omdat je er te dicht opstaat. Stevig op de grond door een goed fundament in hetzelfde geloof in een ‘behouden vaart’.

In gedachten zie ik ons in de onlangs in Meppel afgemeerde ‘Ark van Noach’ springen, met z’n allen – niet alleen ons drie. De toegang wordt niet geweigerd – en niet alleen omdat we de noodzakelijke biodiversiteit meebrengen, maar omdat we op de passagierslijst staan.

Gelukkig zijn we niet alleen en ontmoeten we velen die deelgenoot zijn van onze aardse sociale structuren. The Gospel train is coming – Get on board, little children – het was de eerste negro-spiritual die ik leerde op het inmiddels 50 jaar geleden gestichte Greijdanuscollege. Akkerman was de naam, een muzikale man aan wie ik fijne herinneringen bewaar omdat hij dit lied door zijn passie in mijn ziel geëtst heeft. Een lied, een metafoor, de roep van een Stationschef die ons zo’n 2000 jaar geleden opriep in te stappen, vooraf gegaan door zijn Vader die ruim daarvoor een heel gezin uitnodigde aan boord te gaan van een timmermanscreatie.

Graag gaan we mee verder op reis – bestemming bekend – kaarten betaald. Mis de boot, de trein en ons niet!

Genesis 6:18
Maar met jou zal ik een verbond sluiten. Jij moet de ark in gaan, samen met je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen.

Efeziërs 1:11
In hem heeft God, die alles naar zijn wil en besluit tot stand brengt, ons de bestemming toebedeeld 12 om vanaf het begin onze hoop te vestigen op Christus, tot eer van Gods grootheid.