Wannadoener

Onlangs vroeg ik me af wat ik zou antwoorden op de vraag ‘wie ben ik’. Ik was druk bezig met het verwerken van een weekend vol met geestelijke en emotionele hoogtepunten. Twee van mijn kinderen – allebei met een beperking – beleefden een hoogtepunt in hun leven. Beiden beklommen ze daarvoor een hoge berg, figuurlijk dan. Mijn dochter – grote fan van Ben Ketting – had zichzelf niet geheel onbescheiden in het middelpunt van de belangstelling geplaatst op Ben’s concert in onze kerk in Meppel. Ze had er bij de concertcommissie op aangedrongen een keer een concert van Ben te organiseren. Het was altijd haar grootste wens geweest Ben op te volgen, wat helaas niet lukte, dus dit was een mooie goedmaker. Zij en ik hebben het geweten, een stukje hemel op aarde, mooier kun je het niet krijgen. Uit het door haar aan Ben aangeboden zelfgeschreven boek blijkt hoezeer zij en Ben elkaar verstaan. Bij zo’n binding kan ik slechts toeschouwer zijn.

Ook voor mijn zoon was het toppen dit weekend. Hij deed met 20 andere jongeren belijdenis van zijn geloof, in het openbaar nog wel. Voor zo’n verlegen knaap een heel spektakel door hem zorgvuldig waargenomen vanachter zijn ogen. Ongemerkt vraag je je af hoe hij het allemaal beleefd heeft. Beleven als een balans van geven en ontvangen zal het bij hem voornamelijk van het laatste moeten hebben denk je. Toch ben ik aan het denken gezet.

In het interview van mijn dochter met Ben na afloop van het concert kwam het gesprek op het thema wat je voor elkaar kunt betekenen. Ben’s beeld van wat hij voor haar en anderen betekent kwam al schetsend in alle bescheidenheid naar voren. Op zijn vraag wat zij voor anderen betekent bleef het pijnlijk stil. Door haar beperking ligt een snel antwoord niet voor de hand. Of was hier meer aan de hand? Ben wees voorzichtig op het boek dat hij die avond van haar aangeboden had gekregen – een boek vol ontmoetingen tussen die twee – ze knikte bescheiden. Als toehoorder van het gesprek brak ik voorzichtig in; was het om de pijnlijke stilte van mijn dochter op te vullen of was het omdat ikzelf ook iets kwijt wilde? Ik sprak gebroken over wat Ben én mijn dochter beiden voor mij betekenden. Zo ongemerkt wordt je van toeschouwer deelnemer  en vraag je af wat je zelf geantwoord zou hebben op die vraag. Ik moet onmiddellijk toegeven dat ik ook in mijn woorden en gedachten stilgezet zou zijn. Later komen ze weer op gang – zoals nu -. We zijn zo vaak bezig met wat een ander voor ons betekent – tot aan Jezus toe – Is het omdat onze batterij alleen nog maar energie heeft om te ontvangen en niet om uit te zenden? Je wordt er even weer bij bepaald op zo’n moment.

Naast het energie niveau kan er ook nog iets anders meespelen – passie -. Mijn zoon deelt sinds kort zijn passie wielrennen met een aantal broeders uit de geloofsgemeenschap. Samen fietsen ze zich langs ’s Heeren wegen het snot voor de ogen. Het doet hem meer dan goed de praktische kant van het geloven te beleven, samen met de andere ‘beulen en ploeteraars’. Ik zal ‘Wannebeliever’ eens vragen een onderafdeling in het leven te roepen met de naam ‘Wannedoener’.

Passie is ook wat mijn dochter vaak drijft. Soms heeft het iets drammerigs – de overtuiging voorbij – maar je komt er een eind mee. En in die passie komt dan plots de vraag naar boven wat jij betekent voor die ander. ‘Ongemerkt’ zoals Ben zegt ‘zit je soms zomaar bij een ander in het bootje’. Zonder het te weten ben je ingestapt en reis je mee, soms moet je durven daarvoor je beperkingen overboord te zetten. Of zijn het in deze dichtgeregelde wereld juist je ‘beperkingen’ die je helpen de stap te maken. Blijkbaar heb je soms een beperking nodig om werkelijk vrij te kunnen zijn.

Wie ben ik – wat beteken ik voor een ander – in wiens bootje zit ik – mag ik met je mee varen -. Het zijn vragen die je lang bezig kunnen houden, mij wel tenminste.

PtL !