‘Ik scoor een kwart’ en ‘ik een derde’. Ik volg een gesprek tussen twee vaders die beiden een zoon zien afdwalen van ‘het rechte pad’. Gek eigenlijk zo’n uitdrukking omdat we het vaak juist over de smalle weg hebben, die meer een kronkelweg is dan een recht pad. Zelf had ik ook wel eens dat soort gedachten, alleen keerde ik de score om van verlies- naar winstpunten en aangezien ik een andere gezinssamenstelling heb kom ik op andere breuken uit, want dat zijn het: breuken.
Als jong kind werd ik geconfronteerd met het breken van familiebanden door kerkelijke onenigheid. Dat is eens een keer wat anders dan ‘het breken van het brood’. De collectezakken op het ouderlijk bed verbeeldden de breuk van ’67. Tot aan dat moment had ik als jongen van elf niet in de gaten gehad dat er op het kerkelijk erf sprake was van ruzie en onenigheid. ‘We gaan ergens anders kerken’ zei mijn vader. Ik stond aan de grond genageld, omdat ik voelde dat het een andere lading had dan ‘het ergens anders kerken’ in de vakantie. En vanaf dat moment zaten we ’s zondags aan de bar van een bovenzaal van de Hanzestad en later in een gehoor(zaam)zaal, want wij bleken het immers bij het rechte eind te hebben. Dat ‘rechte eind’ was vanaf dat moment ook vast gespreksonderwerp op verjaardagen en andere feestjes, immers: waar het hart vol van is…….Als niet ingelezen- en bijgeprate jongere is me van die periode meer het woord ‘eind’ dan ‘het rechte’ bijgebleven. Het bleek het einde van veel familie- en vriendschapsbanden. Wij gingen naar ‘buiten’ en zij bleven ‘binnen’, of bleven wij ‘binnen’ en gingen zij naar ‘buiten’?
Scherp herinner ik me nog dat de motivatie van de breuk ook een voorspellend waardeoordeel inhield dat de ander ‘de verkeerde kant op ging’, een groep achterna waarvan wij bij een eerdere breuk al afscheid hadden genomen. Pijn verwoord je dan in termen van pijn denk ik dan maar. Tot mijn grote en plaatsvervangende schaamte kom ik de ‘dwalenden’ nu vaak tegen als broeders en zusters die ons – staat u mij toe – rechts ingehaald hebben en waaraan wij een lichtend voorbeeld hebben van diepe gelovigen. Menig begrafenis van een naast familielid verliet ik zo met enig schaamtegevoel omdat zij mij een intens voorbeeld gaven van Godsvertrouwen en liefde. Iets wat ik zeker in die tijd tussen de regels door moest beleven. Ik hoop nog eens dat ik mijn gevoel ‘bekocht’ te zijn een plekje kan geven. Mijn diepe overtuiging is dat de gebrokenen met het oog op de eenheid onder één en dezelfde noemer zijn te brengen. Een noemer die een naam heeft, een Naam die genoemd mag worden, telkens als we elkaar ontmoeten – al is een begrafenis niet altijd hèt moment om PtL te roepen, of juist wel – omdat zijn Naam verenigt en zicht geeft op een gezamenlijke toekomst!
Wat mij van die breekbare periode ook is bijgebleven zijn de woorden die over en weer gesproken werden. En het geschrijf waarmee met een fileermes het eigen gelijk en andermans ongelijk werd gesneden. Ze zijn als echo’s bij me blijven hangen, echo’s die de laatste tijd weer klinken, gewekt met woorden gesproken door eensgezinden die recente breuk- en scheurmakers terecht willen wijzen. ‘Kampen’ laat weer eens van zich horen; woorden die in ’67 tegen ‘ons’ gesproken werden, worden nu gebruikt tegen ‘hen’ die in dezelfde positie verkeren als wij destijds. De blijvers tegen de gaanders. Zijn het slachtoffers die daders worden zoals zo vaak?
Is pijn veroorzaken medicijn om eigen pijn te bestrijden? Ik hoop dat u me even alleen kunt laten met mijn gevoelens en niet voor ‘wegbeheerder’, ‘verkeersregelaar’ of ‘richtingaanwijzer’ gaat spelen. Ontstijg het platte vlak en beleef een andere dimensie die uitgaat boven de (uit)glijbaan van spoorzoekende gelovigen.
Welke score heb jij gehaald met je kinderen, of met jezelf door een bepaalde weg in te slaan? Onthullend vind ik zelf te beseffen dat deze gedachten gebaseerd zijn op de veronderstelling dat wij zelf moeten scoren. Tegenover het schuldgevoel bij een ‘slechte score’ staat zo ongemerkt het even onterechte winnaars gevoel bij een ‘goede score’. Beschamend is het te ontdekken dat daarmee Diegene die voor het definitie resultaat is gegaan door zichzelf op te offeren ogenschijnlijk buiten beeld blijft.
Hoe kunnen wij ons resultaatverantwoordelijk voelen als het resultaat er allang is; hebben wij gelukkig niet alleen een inspanningsverplichting op ons genomen bij het doopvont of ons eigen ja-woord? Niet dat je daar soms minder moe van wordt, maar wel minder angstig en krampachtig. Laten we de kunst verstaan de ander los te laten die een andere weg wil gaan op weg naar hetzelfde doel. Onverwacht blijken onze wegen elkaar soms te kruisen en kunnen we elkaar dan weer hartelijk groeten op weg naar een volgend ‘tot ziens’ eindigend in een definitief weerzien.
Onderweg zullen we helaas nog veel brokken maken……