de wever pakt een nieuwe draad
en weeft; een nieuwe lijn ontstaat
als onderdeel van het geheel
precies op haar bestemde deel
vult zij ’t stramien
een beeld ontstaat; ik ga het zien
kijk ik naar achter zie ik lijnen
gebroken, helder als van glas
kijk ik naar voren zie ik schijnen
het beeld, volmaakter dan het was
ik loop op uitgezette lijnen verder in het landschap
verleden, heden, toekomst: oneindige verwantschap