Eén wereld

En zo wordt je samen stilgezet. Corona lijkt alles te beheersen. De (mogelijke) gevolgen voor ons gezin zijn groot. Onze rolstoeldochter zit opgesloten in haar eigen huisje omdat de dagbesteding dicht is en zij en haar buurmannen en -vrouwen geen bezoek meer mogen ontvangen. Ze is niet de enige die behoort tot de vergeten groep als het gaat om aandacht en maatregelen. Omdat ze tot de kwetsbaren behoort vragen wij ons af of we haar naar ons huis moeten halen; uit voorzorg mijden we daarom zelf maar zoveel mogelijke contacten inclusief die met de kleinkinderen. Andere kinderen van ons hebben kwetsbare beroepen en vragen zich af hoe het verder gaat met werk, gezin of huis.

Ondanks de retorisch mooie toespraak van Rutte blijf ik toch met tegenstrijdige gevoelens zitten. Het is er de tijd niet voor om te gaan jij-bakken, maar ik wordt toch een beetje iebel van de woorden als ‘we hebben ze hard nodig’ en ‘we zijn trots op ze’ als het om werkers binnen gezondheidszorg, het onderwijs en de politie gaat. Juist naar deze, veelal door passie gedreven, werkers is er de afgelopen jaren te weinig geluisterd als het over hun problemen ging omdat het door hem geleide kabinet juist niet luisterde naar deskundigen en met veel valse ‘logos’ en te weinig ‘pathos’ haar eigen ‘ethos’ aan het verspelen was. Ze zijn stelselmatig ondergewaardeerd en nu blijken we ze allemaal hard nodig te hebben om …. ja, wat om?

Natuurlijk heeft een samenleving een gezonde economie nodig, maar is geld de enige noemer die telt? Als de wegvallende export zo enorm is (85% van de bloemen) vraag je je af waarom we al deze werkers niet ‘inzetten’ voor onze eigen (voedsel)productie en in de publieke sector. Boeren zouden hierin een onderscheidende rol kunnen spelen; van varkens naar bloemkolen, van kippen en kazen naar meer gewassen voor eigen consumptie. Ik roep maar eens wat.

Zelf ben ik een beetje bang dat we met een forse greep uit onze diepe zakken het huidige systeem zo snel als mogelijk weer op het oude niveau willen brengen zonder na te denken over de systeemfouten in bijvoorbeeld de wereldhandel en -economie. Misschien is het ook handig bij een redesign ook de milieu-, verkeersproblemen en het uit de hand gelopen massatoerisme mee te nemen; allemaal kenmerken van een wereld die sneller moet dan ze kan. Ik weet dat sommigen het een ‘rotmaatregel’ vinden, maar onze wereld moet echt van 130 naar 100 en minder willen we niet verstoppen en verstikken ! En af en toe eens samen een dag helemaal – uit eigener beweging – stil gaan staan. Ik ken trouwens Iemand die dat ook zo bedoeld heeft.

Twee werelden

Blij was ik; ik mocht foto’s maken van een optreden van een Grand Lady van de muziek, Lenny Kuhr. Herinneringen aan een mooie, zwoele, stem met verhalende liedjes. Vluchtig maakte ik kennis met haar man Rob die me nog wat aanwijzingen gaf. En zo ging ik van start; als een straatfotograaf sloop ik door het kerkje op zoek naar mooie beelden en composities. Kon ik niet alleen de artiesten en het publiek vangen, maar ook de sfeer?  In de pauze vertelde Elly – ik noem haar de moeder Theresa van venen en de oorden – me het verhaal van Rob Frank; het maakte diepe indruk op me, Ik werd herinnerd aan mijn ontmoetingen met Jaap Hemelrijk; ook overlevende uit een Joods geslacht. Ik ontmoette Jaap in zijn boerderijtje in de buurt van Zwartsluis, fotografeerde hem en sprak met hem over die afschuwelijke oorlog en over de eenzaamheid die hij voelde sinds het overlijden van zijn vrouw. maar ook steeds meer als overlevende.

Eenzaamheid – alleen nog over met je zus – het beeld liet me niet meer los en bij mijn kruipdoor-sluipdoor tocht naar mooie beelden werd ik even stilgezet omdat ik zag wat ik in mijn hoofd had.Twee werelden. Rechts achter in de kerk een man, voorovergebogen en uitbeeldend de eenzaamheid uit mijn hoofd. Links het concert – daar waar het gebeurd – gadegeslagen door een vrouw die ook afstand houdt; zou het zijn enige zus zijn?

Hergeboorte van een website

De afgelopen periode ben ik druk geweest met fotografie. Na mijn afstuderen aan de fotovakschool heb ik me zelf ‘losgelaten’ en heb gezocht en gevonden wat ik als fotograaf zou willen doen: mensen ontmoeten en verhalen vertellen; verhalen van de ontmoetingen. Het resultaat van deze ontmoetingen leg ik vast als ‘schrijver met Licht en Letters‘ in zowel foto’s als teksten – soms gecombineerd tot een artikel of boek.

Op mijn website http://www.defotosjaak.nl vind je een fotografisch verslag van mijn ontmoetingen. Concerten waarvan ik ook een verhaal wil maken, reportages en kleine series rond een thema.

Deze website is bedoeld om mijn ontmoetingen in Letters te beschrijven. Ik pak daarmee de oude draad weer op. Het is de wederopstanding van mijn website KaJaSBooks. De blogs die ik hier ga schrijven zullen zo mogelijk ook weer hun weg vinden in een tastbaar boek – een opvolging van mijn uitgave in 2012.

Waar bent U

Een leeg kruis, met daaronder de vraag: ‘Waar bent U?’. Op sommige momenten in het leven worden je gedachten even stilgezet, dit was er zo een.

Samen met mijn rolstoeldochter ben ik naar Nunspeet afgereisd om een avondje te praisen; we waren er weer aan toe. Matthijn Buwalda geeft samen met Gospelkoor Genesis een concert, dus wat wil een mens nog meer.

Het laatste concert dat ik bijwoonde, met mijn jongste zoon, was van heel andere aard. De oude rockers van de Golden Earring had ik uitgekozen, niet alleen vanwege mijn eigen jeugdsentiment, maar ook omdat zijn gitaardocent er fan van is en ook omdat mijn zoon nog een beetje los moet komen in het leven. Hij had de avond van zijn leven en omdat hij zichtbaar genoot schreeuwde ik hem toe dat ik het fijn vond samen met hem daar te zijn. Hij glimlachte zoals alleen hij dat kan en in zijn ogen las ik wat hij zei, zonder woorden.

Twee totaal verschillende werelden; rock en praise en van allebei kan ik genieten omdat ze zo passen bij het leven – mijn leven, mijn ‘bühne’, zoals Matthijn het pleegt te zeggen. En op die afgesleten vloer vraag ik me soms af: ‘Waar bent U?’. Een vaak onhoorbare vraag; laat staan dat je hem uitschreeuwt. Ik heb er moeite mee, ook vanavond – en soms is er best alle reden toe.

Mijn camera-oog speurt de zaal af op zoek naar mooie plaatjes; is er nog een te maken die de sfeer weergeeft, één shot die de hele avond kan vangen? Al eerder was mijn oog gevallen op het kruis aan de achterwand en dacht ik na over de gekozen vorm; geen echt kruis, maar een silhouet, wat zou de maker er mee bedoeld hebben? Zou ik de boodschap van dat kruis kunnen vastleggen? En net als ik er over nadenk verschijnt er onderaan het kruis een dia van Matthijn met de titel van zijn volgende song – Waar bent U -. De vraag onderaan het kruis doet me beseffen dat het kruis leeg is, inderdaad: ‘waar is Hij?’. Het is Goede Vrijdag geweest en Pasen; zou Hij er ook zijn vanavond en naar ons – naar mij kijken om te zien wat ik zou willen vragen of zeggen? Zou Hij door zijn aanwezigheid mijn vraag beantwoord hebben voordat ik hem kon uitspreken?

….. Als twee in mijn naam ….. Hij is er toch !

Van Ben Ketting heb ik geleerd dat vragen ook onbeantwoord mogen blijven en ik ze later mee mag nemen, naar ‘boven’ welteverstaan. Maar op sommige vragen krijg je sneller een antwoord dan je denkt; dit was en zo een.

Mattheüs 18:20
Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.’

De tiende taal

Regelmatig worden we geconfronteerd met de vijf of negen talen van de liefde. Het betreft een analyse en schematisering van wat jij – ook in je uniekheid – kunt betekenen voor God en je naaste. Daar waar het vroeger alleen om de gave van het uitleggen – dus praten – ging wordt nu een verscheidenheid aan talen en gaven gepresenteerd waardoor niemand zich achtergesteld hoeft te voelen, want – daar gaat het om – je mag allemaal meedoen.

Toch krijg ik bij het aanhoren van dergelijke schema’s en modellen een onrustig gevoel. Een model is immers slechts een beperkte weergave van de werkelijkheid, vaak met één overheersende gedachte – een thema, een leitmotiv. Toen onlangs onze dominee er een preek aan weidde werd ik in mijn gevoel bevestigd en ontdekte ik wat er bij mij kriebelde. Het zijn allemaal modellen die gebaseerd zijn op het leveren van een ‘bijdrage’ van het individu aan het groter geheel, een gemeenschap, een samenleving. Bijdrage-modellen.

Als vader van een – zogenoemd – kind met een beperking heb ik inmiddels ervaren en geconcludeerd dat in het licht van dit soort modellen mijn kind niets blijkt bij te dragen; ze spreekt geen der bedoelde talen. Soms hoor je verkondigen, in het verlengde van het ‘waartoe zij ook bestemd zijn’ dat hun bijdrage vooral daarin ligt dat door hun ‘zijn’ anderen hun gave der verzorging verder kunnen ontwikkelen. ‘We hebben ze nodig’ klinkt het dan. Volgens eenzelfde gedachte wordt het bestaan van het kastenstelsel in India gerechtvaardigd.

‘We hebben ze nodig’. Waar het bij dit soort mantra’s aan schort is dat de positie van waaruit deze verkondigd worden niet klopt. Hiervan gaf ook de zorgaanbieder blijk die ons melde het spijtig te vinden niet meer voor onze dochter te kunnen zorgen. ‘We hebben ze nodig’. Zou ik mijn kind verkeerd begrepen hebben en ook menige Bijbelse boodschap op dit punt. Door de tijd heen heb ik geleerd dat ik het ‘wie is mijn naaste’ moet begrijpen als ‘voor wie kan ik de naaste zijn’. Mag ik in het verlengde daarvan het ‘we hebben ze nodig’  daarom omkeren tot het gewone ‘ze hebben ons nodig’.

Zo dwaalden mijn gedachten af tijdens de preek zondagmorgen. Wat is de taal van een autist, wat is zijn bijdrage? Wat is de taal van de dochter van de zuster die voor mij zit? Naar menselijke economische maatstaven draagt ze niets bij.  Maar het belangrijkste is dat ze er zijn; ze bestaan en als schepsel Gods mogen ze in ons midden zijn. Hun taal is: ’ik ben er’ en omdat God het gewild heeft mag ik er zijn.Voor mij is dat de tiende taal; de taal van het bestaan – bij de gratie Gods – welteverstaan. En dat geldt voor ons allemaal.