Melanie

Af en toe mag je getuige zijn van een prachtig voorbeeld van miscommunicatie, die zijn oorsprong vindt in een gebrekkige waarneming. Gek genoeg denken we bij communiceren meer aan praten dan aan luisteren, of breder gezegd: waarnemen.

Zo was ik getuige van een ‘gesprek’ – het was meer een poging daartoe – tussen een zwaar spastisch meisje en een met haar contact zoekende mevrouw. Die laatste zal zich afgevraagd hebben wat iemand met een toetsenbord op zijn rolstoel moet en zal er helemaal niet bij stilstaan gestaan hebben wat de functie is van een uitleesvenstertje. Haar waarneming gaf haar in dat je in zo’n (rol)toestand waarschijnlijk ook wel doof zult zijn en daarom startte ze haar ‘gesprek’ middels handgebaren. Het meisje reageerde zichtbaar geïrriteerd en begon – voor zover het ging – als een razende te typen. ‘Denkt ze dat ik gek en doof ben’ verscheen er in het venstertje. Ze ging ze er van uit – ook een waarneming – dat de mevrouw het toch niet zou lezen; haar inschatting was juist: de boodschap was voor mij bedoeld. De mevrouw ging onverstoord door met haar handgebaren, want blijkbaar had ‘het meisje het niet goed begrepen’; inderdaad en ze was dat ook niet van plan. Weer typte ze een bericht dat haar ergernis verwoordde. Blijkbaar vond ze dat ik in moest grijpen, maar laat mij maar lekker waarnemen, dan kan ik ook niet mis-communiceren, dacht ik.

Het ‘gesprek’ eindigde in een desillusie voor de mevrouw; haar oogopslag verraadde de teleurstelling geen werkelijk contact te hebben gekregen met iemand die volgens haar – terechte – inschatting het zo hard nodig heeft.

Waarnemen alleen lijkt me overigens niet genoeg, je waarneming moet ook nog een beeld opleveren – ook al valt het buiten je eigen kaders – waarop je je communicatie moet afstemmen. Dat eigen kader kan ons redelijk dwars zitten. Het is goed af en toe getuige te zijn van zo’n  ‘gesprek’, ….. of was ik deelnemer?

 

Harry is dood (1)

Midden in het leven is zijn kar tot stilstand gekomen. Een man die vaak in het centrum van de aandacht stond en zelf spektakel maakte als het er niet was. Hanna was gek met hem. Hij was bijna Nederlands kampioen, hij had zijn plannen al klaar voor de ultieme overwinning. Een harde man, voor zijn omgeving en voor zichzelf. Deskundig. Ik herinner me dat Hetty en ik een keer kwamen kijken hoe hij Hanna les gaf; zijn uitleg was formidabel. Zelfs wij als niet-paardenkenners begrepen waar het om ging; de ultieme verstandhouding tussen ruiter en paard. En de lijn tussen Harry en Hanna. Hij mocht Hanna omdat ze er voor wilde werken, in tegenstelling tot veel andere meiden.

Nu is het stil, de toekomst in duigen. Een gat achterlatend verdween Harry, kalm en onverwachts. Pas de komende tijd zal zichtbaar zijn hoe groot dat gat is. Thuis, voor zijn vrouw, voor de dieren, voor de paardenwereld. Harry heeft geleefd zeggen ze; roken, praten en werken tegelijk. Het typeerde hem. Altijd bezig en druk en alles moest onmiddellijk. De tijd staat even stil, de leegte laat zich nu al raden. Ook voor Hanna is een stukje toekomst weg. Hij had plannen voor haar; een nieuw paard, kalmer dan Schalk  en dan samen verder. Hij had altijd plannen voor de toekomst. Altijd vooruitgang en verbetering, anders sta je stil. Stil staat hij en stil staan wij. Even aan de grond genageld. ‘Pas goed op jezelf en geniet er van’ had hij nog tegen zijn vrouw gezegd. Hij wist dat het een aflopende zaak was. Hanna vertelde hoe het de laatste tijd ging. Bloed spugen, moe, moe, tot het einde door.

Het leven was een wedstrijd voor hem. En nu stopt het, wat was de finish, waar zou die gelegen hebben? Over het leven na dit leven geen woord. Van niemand niet. Stopt het inderdaad zo voor de finish?
Harry is dood.

Een stapje verder

de wever pakt een nieuwe draad
en weeft; een nieuwe lijn ontstaat
als onderdeel van het geheel
precies op haar bestemde deel
vult zij ’t stramien
een beeld ontstaat; ik ga het zien

kijk ik naar achter zie ik lijnen
gebroken, helder als van glas
kijk ik naar voren zie ik schijnen
het beeld, volmaakter dan het was

ik loop op uitgezette lijnen verder in het landschap
verleden, heden, toekomst: oneindige verwantschap

ga maar

ik volg de lijnen in het landschap
vanaf mijn plaats
tot aan de horizon
hier zijn ze nog apart
ginds reeds een eenheid

jij gaat vooruit
de einder bindt ons
ook van achter
we zijn één

mijn standplaats is voorlopig hier
hier ben je veraf
ginds zijn we weer samen

ik kom je na
nog even wachten

ga maar