Wit-Grijs-Zwart

VUmc-Amsterdam, 4 januari 2010: ons nieuwe jaar is begonnen met een bezoek aan het mc van de VU.

Op de heenreis is het stil in de auto; de spanning is voelbaar om wat komen gaat; niet alleen medisch, maar ook in de menselijke sfeer. De professor had ons gemaand ‘u’ te zeggen, anders zou er geen afspraak komen. Nooit hebben we ons afhankelijker gevoeld dan nu. Afhankelijk, want je doet het voor je dochter; een vrij gekozen positie van afhankelijkheid, voor haar. Allemaal zijn we stil en denken we na wat te doen als het tere onderwerp ‘u‘ aan de orde komt. Zal onze dochter alleen overblijven met de professor?

De kennismaking is als gewoonlijk, maar met een lichte teleurstelling omdat we gehoopt hadden dat de professor ons niet zou herkennen en daarmee zou bevestigen dat ze de verkeerden voorhad toen ze het manende briefje schreef. Het gebruikelijke onderzoek volgt. Onze dochter kan het dromen; haar vingers maken de typische bewegingen en vormen rondjes demonstrerend hoe de fijne coördinatie er voor staat. We zijn stil en wachten de beoordeling van de professor af, of wordt het een veroordeling?. Ze begint haar verhaal met de conclusie dat onze dochter sterk achteruit is gegaan – vertel ons wat – en dat ze de eerdere diagnose wil herroepen. Recent onderzoek wijst een andere kant op dan zij en haar collega’s gedacht hadden. Het is niet de witte stof – myeline – die de oorzaak van het probleem is, maar de onderliggende grijze stof – de zenuwcellen zelf. In een sneltreinvaart somt ze op wat er allemaal mis kan zijn en mis kan gaan.

Wit of grijs, onze gedachten gaan op zwart en we laten haar verhaal over ons heenkomen. Gelukkig zegt ze toe alles in een brief toe te lichten, ‘maar dan wel een met veel moeilijke medische termen’. ‘Kom maar op, we zijn wel wat gewend, en Google is er ook nog’.

Terug uit het zwarte gat maken we vervolgafspraken, want stilzitten willen we niet – of is het niet willen accepteren van wat er gezegd wordt? Eén afspraak voor de pijnbestrijding, één voor genetisch onderzoek, één voor een stofwisselingsonderzoek en één bij de revalidatiearts. Actie !

Zoals gebruikelijk komen op de terugweg de vragen. Jammer dat de professor niet ruiterlijk toegaf dat ze er jarenlang naast gezeten had met de diagnose. En klopt haar diagnose nu dan wel ? Vreemd dat ze de rode benen niet wist te duiden, dat zijn toch geen typische ‘spast’ benen? Kan ze niet beter zeggen dat ze het zelf ook niet weet in plaats van te zeggen dat dit de grenzen van de wetenschap zijn? Naarmate we dichter bij huis komen, komen we verder af van de nieuwe diagnose. Al eerder hadden we het gevoel blij te zijn omdat het ‘iets niet is’, maar de onzekerheid over ‘wat het wel is’ wint het ook dit keer weer. Zo blijven we op zoek naar oorzaak en gevolg. ‘Kijk gewoon naar hoe het is’ had de Groningse neuroloog 15 jaar geleden gezegd toen hij merkte dat we eindeloos aan het puzzelen waren en grip op en zekerheid voor de toekomst wilden hebben. ‘Gewoon kijken’ …….

Wit-Grijs-Zwart; als amateur fotograaf schakel ik de laatste tijd steeds vaker over van kleur naar zwart-wit. Vreemd genoeg worden dingen duidelijker als je de kleur er uithaalt, nuances worden beter zichtbaar in het grijs. Soms is het leven ook zo – zoals nu bijvoorbeeld.  Toch denk ik dat het ook mogelijk is grijs te krijgen c.q. nuances kunt waarnemen zonder de kleuren er uit te halen. Als je immers alle kleuren van het licht mengt krijg je wit licht en met een beetje aan de knoppen draaien moet dat dan toch ook grijs kunnen opleveren? Ik heb het bij natuurkundeles nooit geprobeerd, zou het echt zo zijn?

Kijken naar het leven is vaak net zoals kijken naar een foto. Een stilstaand beeld laat een moment zien en biedt daardoor de mogelijkheid eens rustig te kijken en te overdenken wat je precies ziet. Soms is het leven ook zo en ontdek je nuances die eerder verborgen bleven.

Onze gedachten zijn weer even tot rust gekomen, de nuances zijn zichtbaar geworden; ze geven een beeld van wat er nog (meer) is in plaats van wat er niet (meer) is. Toch kan dit tot dankbaarheid opwekkende gevoel snel worden verstoord als we naar een foto van vroeger kijken, toen onze dochter nog ….. en kon …..

Zou er een tijd komen dat ook die verschillen wegvallen en het album van haar leven wordt tot één grote foto, vol met tot dankbaarheid stemmende details? Een levensfilm gereduceerd tot één foto omdat zij slechts één moment in een oneindige eeuwigheid laat zien?

Voorlopig vind ik één foto te weinig om van/bij te leven. Ik zie er zelfs graag meer bijkomen …..

….. en ik zal een nadenken over de belichting
….. en graag foto’s waar we met z’n allen opstaan
….. en graag in het volle en kleurrijke licht
….. en graag …..

In welk licht bekijk jij je foto’s ?

Openbaring 22:5
Het zal er geen nacht meer zijn …. want God, de Heer, zal hun licht zijn.

Mijn gedachtentrein heeft dit weekend weer een boeiend traject afgelegd. Twee gedachtenlijnen vormden zich ongemerkt samen tot één spoor waarover ze verder reed. Af en toe wil je wel even stilstaan en kijken op welk station je aangekomen bent.

Onvoorzien belandden we afgelopen vrijdag in de Nacht van de Architectuur in Apeldoorn. Een van onze dochters was uitgenodigd op de diës van ‘de zachte berk’ in Arnhem en wilde om half één weer opgehaald worden. De student die haar meegevraagd had kon het aansluitende feest niet bijwonen omdat deze in een bovenzaal georganiseerd was. ‘Nou en?’ zou je zeggen, maar als je in een elektrische rolstoel zit en er geen lift is….. Dus moesten we onze dochter om half een gaan halen. Omdat we zelf ook wel aan een uitstapje toe waren zochten we voor onszelf iets in die omgeving zodat we een en ander konden combineren. En zo kwamen we uit bij de Nacht van de Architectuur in Orpheus in Apeldoorn.

Ik had mijn rode broek en een rood overhemd aangetrokken – het Olie B Bommel jasje was helaas door de familie afgekeurd – en zo voegden we ons bij een gezelschap dat elkaar al langer leek te kennen – bouwers, bestuurders en architecten; het is een hechte familie. En zo verscheen een kleurrijk paar – ook mijn vrouw had een vrolijk jurkje aangetrokken – binnen de overwegend grijs geklede gemeenschap. Een inschattingsfout dus en zo voelden we ons dubbel vreemd.

Na wat inleidende woorden van een mevrouw van het organiserend comité en een boeiend verhaal van twee stadsarchitecten stond op het programma een performance over stedenbouw en poëzie van de zichzelf morfoloog noemende Michel Huisman (Heerlen, 1957 – Nederlandse kunstenaar en uitvinder van muziekinstrumenten).  Hij was door de gemeente Heerlen gevraagd de stad weer een hart te geven. Het was een schokkende vertoning. In rap tempo liet hij zien hoe de stad na de oorlog in verval was geraakt. Moderne winkelpuien lieten straten achter die op loopgraven leken – en de stad bleef achter als een slagveld, totaal ontzield. Orde, strakheid, netheid hadden de plaats ingenomen van speelsheid en schoonheid. Het is goed langzame ontwikkelingen eens snel samengevat te zien in een beeldshow van enkele minuten.

Dan pas valt op hoeveel er werkelijk veranderd is. Als je het van dichtbij in een normaal tempo meemaakt zie je het niet. Michel liet zien dat ‘schoonheid’ verward wordt met ‘keurigheid’. ‘Netjes’ is iets anders dan ‘mooi’ vul ik zelf maar aan. Een keurig landschap is een ontzield landschap – middelmaat als leidraad. Lelijk en mooi zijn woorden die niet meer lijken voor te komen in de stadsarchitectuur. Middelmaat is de dood der dingen. Architectuur is een bedrijf geworden waarbij op safe spelende opdrachtgevers de dienst uitmaken; het is niet langer meer een passie.

De woorden van Michel deden me denken aan een briefje aan de gemeente van Laodicea, opgenomen in het Bijbelboek Openbaringen waarover gesproken wordt over ‘lauw – warm – koud’ en dat afsluit met een indringend appel: ‘Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.’

De combinatie van architectuur en poëzie begin ik steeds beter te begrijpen; het gaat in beide gevallen om schoonheid en passie – en wellicht nog sterker uit te drukken met hartstocht. Volgens mij gaat het in dat Bijbelboekje daar ook over. Daar waar een woord betekenis krijgt in gepassioneerd handelen raakt ze ons, spreek ze ons aan diep van binnen.

We verlieten Apeldoorn voldaan, op weg om onze dochter te halen. Voldaan omdat Michel toonde en verwoordde wat we soms voelen als we naar onszelf en om ons heen kijken. Ik schreef er eerder over toen ik het over ontzieling had. De was de eerste spoorstaaf …..

De tweede spoorstaaf, parallel aan de eerste, werd gevormd door een aansprekende preek van ds. Jan Geersing afgelopen zondagmiddag. Volgens hem zomaar een preek uit een reeks die hij in Hoogeveen had gehouden……. zomaar ….. bedoeld of niet, volgens mij miste de preek zijn doel niet. Ik werd voor de tweede keer de afgelopen dagen geraakt op een punt wat mij soms ook bezig houdt. Ook nu weer klonk het: ‘Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.’ Ook nu weer ging het over ‘lauw – warm – koud’ en nu omdat het in het behandelde Bijbelgedeelde ter sprake kwam. ‘Heb je wel eens lauwe ranja gedronken?’ Zo begon hij zijn preek met een vraag aan de kinderen. Na het lauwe bier en de lauwe koffie was het duidelijk waar hij op af stevende. Met het verhaal van Michel nog in mijn achterhoofd zag ik ‘m dus al van ver aankomen. Het sprak me geweldig aan omdat ik af en toe flauw (what’s in a name) wordt van het middelmatige wat je om je heen ziet.

Doelmissende – ineffectieve – middelmaat die vaak het gevolg is van het maximaal in controll willen zijn – procedurele netheid en correctheid – leidend tot de meest vreemde besluiten. Vroeger zeiden we: ‘als je haar maar goed zit’ en we bedoelden daar in wezen hetzelfde mee, de passie is er een beetje uit; als de administratie maar op orde is. Regels in plaats van principes, we hebben te lang op deze trommel geroffeld…. Gelukkig zie je de laatste tijd wat veranderingen om je heen; de accountancy spreekt zelfs van rule based naar principle based controleren. Kind van je tijd ben je als mens, maar ook als gemeenschap.

Passie, waar komt ze vandaan, waar ligt haar oorsprong? Het kan zo snel alleen maar een menselijke dimensie hebben. Passie ontstaat vanuit een bron – welke bronnen gebruik je? Het mooie van het woord is dat het een dubbele betekenis heeft, of gaat het maar om één fundamentele betekenis? Wikipedia heeft het antwoord: “Een passie is een verhaal, een toneelstuk, een muziekstuk of een beeldend kunstwerk dat het lijden van Jezus Christus als uitgangspunt heeft. Een theatrale vorm van een passie wordt ook wel passiespel genoemd. In het alledaags spraakgebruik wordt het woord ‘passie’ ook als synoniem voor ‘overgave’ of  ‘met grote inzet’ gebruikt.” Treffender had ik het zelf niet kunnen formuleren.

Geersing bleef gelukkig niet hangen bij de tweede uitleg, maar sprak over Hem die zegt: ‘Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij’.  Het is hetzelfde beeld wat opgeroepen wordt in het Bijbelse Hooglied waarin een meisje haar hart (deur) opent voor haar geliefde. Ik was diep geraakt door Geersings voordracht uit het Hooglied, een lied, een gedicht, dat niet alleen qua vorm maar ook qua inhoud een passie verwoord die je maar bij één Bron kunt halen.

Openbaring 3:15
Ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm. Was u maar koud of warm! 16 Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal ik u uitspuwen.

Openbaring 3:20
Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij.

Hooglied 5:5
Toen sprong ik op, ik ging hem opendoen. Mijn handen dropen van mirre, mirre vloeide van mijn vingers op de grendel van de deur.

Hoop op …..

Het kan maar zo zijn dat je op een dag, zoals nu, even moet bijkomen van een paar intensieve ontmoetingen. Laat ik u meenemen langs een aantal daarvan, belevenissen van de afgelopen dagen, waarin ik meer gezien heb dan alleen maar tastbare dingen.

Afgelopen woensdag was het Dankdag, Thanksgiving zoals een gastpredikant uit Ethiopië het noemde. Hij was uitgenodigd door de MERF, die in Ethiopië ERF heet. Onze dominee was het opgevallen dat de mensen in dat verre land altijd zo dankbaar zijn ondanks hun barre leefomstandigheden. Het was dus geen verrassing dat de gastpredikant preekte over onze dankbaarheid aan God. Redenen te over zo toonde hij aan en hield ons daarmee een spiegel voor. Hij noemde de 12 redenen die in Nehemia 9 opgesomd worden.

De donderdag daarna was het kerkcafé en ik was blij verrast de Ethiopiër daar ook aan te treffen. Tot vreugde van de predikantsvrouw die, omdat hij daar logeerde zij dus de hele dag engels moest spreken, ging ik met hem het gesprek aan. Te laat in het gesprek kwam ik er achter dat de man mij zijn levensverhaal zat te vertellen; had ik het eerder geweten dan had ik Jan met de camera gevraagd – en had ik mijn fototoestel meegenomen – om er mooie opnames van te maken. Zo kom je er weer achter dat iedereen een verhaal, een eigen verhaal heeft. Over en weer luisterend en sprekend resulteert zo’n gesprek dan in het zoeken en uitwisselen van gemeenschappelijke ervaringen en denkbeelden. En dat gebeurde hier ook.

Treffend vond ik zijn verhaal dat hij 2 jaar lang als buschauffeur highschool gehandicapten van huis naar school en omgekeerd had gereden. Hij vertelde me daarbij dat zijn mooiste ervaring was dat een volledig verlamd meisje voor de kerst zodanig met hem oogcontact zocht dat hij er persé achter wilde komen wat ze wilde zeggen; omdat spreken uitgesloten was zocht hij naar woorden om deze voor haar te spreken. Toen hij vroeg of ze ‘merry christmas’ wilde zeggen glimlachte het meisje van oor tot oor; het was een van zijn gelukkigste ervaringen vertelde hij. Ik vertelde hem van de treffende parallel die ik zag met de, hem onbekende, RK-priester Henri Nouwen, die ook een deel van zijn leven wijdde aan de omgang met meervoudig gehandicapten en een soortgelijk verhaal vertelde van wat hij met een gehandicapt meisje beleefd had.

Onderdeel van ons gesprek waren ook de sfeer en ontwikkelingen in de kerken daar en in Nederland. Hij gaf aan zich het meeste zorgen te maken om de invloed van de uit de USA overgewaaide charismatische beweging. Op mijn tegenwerpingen dat wij daar ook veel van kunnen leren omdat de beweging tenminste ook oor en oog heeft voor het hart antwoordde hij dat wij iets zoeken wat we al hadden, wat we kwijtgeraakt zijn. Juist de voorgangers in onze traditie hebben het geloof altijd op een holistische manier benaderd, met plek voor zowel hart als hoofd als handen. Ik zal er nog eens induiken, want ik moet iets gemist hebben in mijn (geloofs-) opvoeding. Het zal de tijdgeest van de 60-tiger jaren geweest zijn die een mist rond het hart opgetrokken heeft.

Afgelopen zaterdag was de officiële ingebruikname van een complex waar gehandicapten o.a. kunnen paardrijden. Als bestuurslid was ik gevraagd het gebeuren op ‘plaat’ vast te leggen, het resultaat was een paar honderd foto’s. Zo terugkijkend moet ik toegeven dat ik een slechte nieuwsfotograaf ben. Ik ga blijkbaar voor de portretten en als het effen kan die van kinderen, al moet je tegenwoordig oppassen wat en wie je er op zet.

Die avond had weer een heel ander karakter. De vriendin van mijn dochter had ons uitgenodigd een thema-avond in Assen bij te wonen van haar kerk die ging over ‘Welkom Thuis’. Nu waren we daar vast niet heengegaan als daar ook niet een zekere heer Ketting op zou treden. – Ja, hoor: we zijn er weer!

De avond op zich was niet geheel onze stijl. Wij weten nu weer waarom we een denkbeeldige ‘tot hier en niet verder – lijn’ in Meppel hebben getrokken; noordelijker hoeft het van ons niet. Ben bleek niet de hoofdgast te zijn; die positie werd toegeëigend door een lokale predikant die het presteerde een wel heel lange overdenking uit te spreken die uiteindelijk ten koste ging van een paar liedjes van Ben, want men wilde wel weer graag op tijd thuis zijn: ’welkom thuis’ dus…… Het meest hebben we genoten van wat je zou kunnen zeggen de randen van de avond, de marge.

Vanwege de geringe opkomst hebben we uitgebreid met Ben & Kim kunnen spreken. Zoals wellicht bekend mag onze dochter Gerdien zich de titel van grootste fan van Ben aanmeten, maar dit keer gingen wij naar huis met het gevoel een vriend ontmoet te hebben, een die we nu ook zo durven aan te spreken. Jarenlang hebben we ons op een afstand gehouden omdat het iets van onze dochter was, maar nu moet zij Ben (en Kim) met ons delen. In hun ontmoeten wij christenen met een wijde blik en van een kinderlijke puurheid als het om geloven gaat. Ze leven blijkbaar in een andere biotoop dan wij. Soms heb ik het gevoel opnieuw geboren te moeten worden om mijn huidige omgeving los te kunnen laten. Waar kennen we dat ook al weer van: ‘opnieuw geboren worden?’ Persoonlijk wordt ik daar behoorlijk onrustig van, zeker toen we met Ben spraken over een mogelijk bezoek aan een sloppenwijk in Indonesië, een land waar Ben zijn moeder vandaan kwam. ‘Ga daar maar eens mee naar toe en je zult anders terugkomen’ zei Ben. Het is bekend dat een sterke contextwissel je leven behoorlijk kan beïnvloeden. Zelf stop ik het maar even weg, teveel gedoe; of is dat juist datgene wat je niet meer kent als je er geweest bent?

Geen gedoe. Ik werk bij een verzekeraar die dat graag als motto uit zou willen dragen naar haar klanten. Geen gedoe is wat we allemaal wel willen, maar als er nu wel gedoe is, in de wereld, in je kerk, in je gezin, in je …..?  Geen gedoe voor jezelf, maar ook niet voor een ander, voor je moeder, voor je kind, voor verre naasten, voor …..? Wat me opviel in het fantastische interview van Gerdien met Ben – we gaan er een mooie DVD van maken – dat Ben zo begaan is met het lot van met name kinderen. In de loop der jaren zie ik bij hem een verschuiving van aandacht voor gezondheid naar aandacht voor gebrokenheid.

Wellicht dat we hierin samen op zijn gegaan; ook ik maak die ontwikkeling mee, of ik nu wil of niet. Ik schreef hem eens dat ik in de Bijbelse hoop op een volmaakt leven in Christus een uitweg had gevonden voor mijn verdriet en boosheid aangaande de gebrokenheid van het leven en Ben nodigde me uit – ik denk daarom – maar eens langs te komen. In zijn spreken en vertellen ontwaar ik een ander thema dat mijn hoop completer maakt; het is Ben’s hoop op gerechtigheid die denk ik ons beiden verlost van een door boosheid opgeworpen blokkade zodat we kunnen doen wat we moeten doen…..

Proprioceptie

Als systeemdenker kan ik me soms uren bezighouden met vormen en kneden van belevenissen tot hanteerbare modellen. Je wilt immers de grote lijnen en verbanden zien en de werkelijkheid in eenvoud vangen om het overzichtelijk te houden. Als het model klaar is en alles een plekje daarbinnen heeft gevonden keert de rust weer. Rust die vervolgens noodzakelijk is om de werkelijkheid weer te kunnen zien.

De laatste tijd heb ik oog gekregen voor een model dat ons eigen lichaam en geest omvat. Sinds mijn ‘ontdekking’ daarvan laat het me niet meer los en kan ik een aantal waarnemingen en gedragingen beter verklaren en wellicht omzetten naar een adviesje, voor mijzelf of voor een ander. Als veelvraat van de boeken van Oliver Sachs, een neuroloog, las ik een tijdje geleden dat wij de beschikking hebben over niet vijf, maar over zes zintuigen. Het zesde is het vermogen om onszelf waar te nemen, aangeduid met het begrip Proprioceptie, hetgeen letterlijk ‘eigen-waarneming’ betekent. Zo weten de hersenen bijvoorbeeld altijd waar de verschillende lichaamsdelen zich in de ruimte bevinden. Sachs beschreef een geval van een patiënt die vond dat zijn been een ‘fremdkörper’ was dat hij kwijt wilde en het daarom steeds uit zijn bed gooide om vervolgens met verbazing te constateren dat (de rest van) zijn lichaam ook op de grond belandde. Blijkbaar hadden zijn hersenen het been niet in beeld en paste het lichaamsmodel niet bij de werkelijkheid; zo kan het omgekeerde het geval zijn na een amputatie.

Het zintuig kwam ter sprake toen we met een van onze dochters op bezoek waren bij haar neuroloog. We bezochten hem omdat ze al geruime tijd last heeft van felle pijnen in haar benen. Ze zit in een rolstoel en de reden daarvan is ons in de loop van de tijd, haar tijd, duidelijk geworden. Aangezien het de laatste tijd slechter ging en we het vermoeden hadden ‘dat er iets gaande was’ besloten we maar weer het ‘circuit’ in te duiken. Na een uitgebreid lichamelijk onderzoek met prikkertjes en wattenstaafjes legde de neuroloog ons uit waardoor de pijnen veroorzaakt zouden kunnen worden en waarom onze dochter steeds slechter gaat lopen. Hij legde uit dat haar lichaam waarschijnlijk langzamerhand afscheid van haar benen gaat nemen.

Vanwege een myeline tekort zijn haar zenuwbanen niet in staat op de juiste manier prikkels door te geven van haar perifere- naar haar centrale zenuwstelsel. Onderweg van voet naar hersenen raken de zenuwprikkels, wat kleine elektrische stroompjes zijn, het spoor bijster en nemen door ‘kortsluiting’ soms een andere route naar boven dan je zou verwachten. Het aanraken van een klein plekje op haar been veroorzaakt zo in het hele been pijn, alsof het hele been op alle plekjes wordt aangeraakt.

‘Dat is de ene kant van het verhaal’ zei hij, ‘maar daarnaast kunnen de hersenen in afnemende mate met die signalen overweg omdat ze niet kunnen vaststellen waar deze verstrooide signalen precies vandaan komen’. De binnenkomende prikkels zijn niet eenduidig te plotten op het door de hersenen gehanteerde lichaamsschema (het model dat de hersenen van het lichaam hebben om het te kunnen besturen) en daarom geven de hersenen zo langzamerhand de moed op iets met haar benen te willen. Deze uitleg doelde dus op het falen van het zesde zintuig. De neuroloog schetste het beeld van een zich  langzaam terugtrekkende zintuig.

Model of niet, je staat met elkaar weer even flink op de grond, die grond, waar je soms doorheen zakt.

Om zekerheid te verkrijgen moet mijn dochter nog onder de MRI door ‘om zaken uit te sluiten’. Zekerheid is in dit verband een betrekkelijk begrip omdat we daaraan altijd de factor ‘tijd’ koppelen. Je hebt niets aan zekerheid zonder tijd; het gaat er niet alleen om hoe de situatie vandaag is, maar veel meer over hoe die morgen zal zijn, of overmorgen, of …..

Het model van het zesde zintuig heeft me daarna een tijdlang beziggehouden. Met terugwerkende kracht ga je eerder gehoorde verhalen er in onder brengen. Zo hoorde ik eens van Godfried Bomans een omschrijving uit de jaren zestig aangaande de vorming van een gelovige. Hij heeft het over een procedé van uitsparing, waarbij iemand al het verbodene achterwege laat zodat het restant een gelovige is. Een ander moment van herkenning was toen ik naar een preek van Gert Hutten luisterde waarin hij Michelangelo citeerde die op de vraag hoe hij toch zo’n levensecht beeld van een paard kon maken antwoordde: ‘het is heel simpel, ik hak gewoon alles weg wat niet-paard is en dan hou ik een paard over’. In beide voorbeelden is er sprake van afname en weglating om daar te komen waar het om gaat, bij de doelvorm.

Het projecteren van deze beelden op de situatie van mijn dochter heeft me een tijdje bezig gehouden omdat ze er blijkbaar door opgeroepen werden; dat kun je zo hebben als denker in modellen. Lang heb ik nagedacht over de verschillen en de overeenkomsten en zag in gedachten dezelfde processen van weglating en afbraak. Mijn gedachten blokkeerden steeds als ik nadacht over het onacceptabele eindresultaat van het proces. Bij beide heren kun je nog spreken van een eind- en doelvorm die ontstaat door weglating van ‘het niet’; zou ik ‘leven’ moeten vergelijken met ‘het niet’? En wat is dan de eindvorm, wat is dan ‘het wel’?

Mijn behoefte om alles binnen één model te proppen is soms zo overheersend dat ik pas na lang puzzelen er achter kom waarom het niet lukt.

Ik denk dat mijn eigen proprioceptie aangetast was door de pijnlijke boodschap van de neuroloog; ze had iets buiten beeld gedrukt, wat er – Goddank- toch nog blijkt te zijn, namelijk de in Gods troon verankerde hoop (1 Petrus 1: 3-5) op een pijnloos en eeuwig leven. Zo laat ik de modellen met rust om op tijd van de dag te kunnen genieten.

Viermomenten

Binnen ons MT hebben we de gewoonte aan het begin van de vergadering even stil te staan bij onze successen in de voorbijgaande periode. De gedachte daarachter is dat we af moeten van het gemopper en dat gemopper succes in de weg staat. Omgekeerd geredeneerd kunnen positieve punten het succes dus bevorderen.

Vandaag vertelde onze afdelingsmanager, die tevens ouderling is, dat hij afgelopen zondag ouderling van dienst was. De zaterdagavond ervoor had hij op een lokale bruiloft de nieuwe dominee ontmoet en met hem van gedachten gewisseld over de voordelige kanten van het ambt van ouderling ten opzichte van dat van predikant. Aanleiding was het afslaan van het gebruikelijke biertje door de predikant in ruil voor een glas water met als argument dat hij de volgende dag weer fris op de kansel moest staan. Mijn manager wreef er nog even stevig in dat hij als ouderling van dienst bij het handen schudden best wat koersvastheid mocht missen omdat in de kerkenordening niet specifiek omschreven is hoe vaak er op en neer geschud moet worden en op welke hoogte dit moet plaatsvinden. In voor een grap en met in het achterhoofd dat successen – in dit geval een nieuwe dominee – ook zichtbaar gevierd mogen worden stelde hij de verse predikant voor een high-five uit te proberen. De man aarzelde een klein moment -hij ‘stond’ nu immers in het noorden- maar de andere feestgangers, waarschijnlijk na wat glazen bier, stimuleerden hem om mee te gaan met het voorstel. Denkend aan zijn vader die het nodige in Brazilië, ook als predikant, had meegemaakt besloot hij in te gaan op het voorstel. Het publiek joelde, nu werd het ernstig en mijn manager aarzelde nu ook. Onderhandelaar als hij is verraste hij het publiek met een tegenvoorstel. ‘Ik doe het alleen als jullie applaudisseren.’ En zo geschiedde.

Aan het begin van de kerkdienst hield mijn manager het rustig. Hij schatte in dat ongebruikelijke bewegingen aan het begin van de dienst teveel afleiding zou veroorzaken van waar het werkelijk om ging, dus hield hij het bij de gebruikelijke uitvoering van het handen schudden. De omstanders van de vorige avond voelden een opluchting – hun applaus was nu immers niet nodig en een ordeverstoring in de eredienst bleef zo achterwege. Maar gaandeweg de preek begon bij hun de twijfel toe te nemen. Mijn manager kennende waren ze er – terecht – niet gerust op dat hij bij het normale zou houden.

De preek ging over de bruiloft te Kana, de feestavond daarvoor in een bredere context plaatsend. De dominee aarzelde geen moment een ruime slok water te nemen, indachtig het wonder van destijds voelde hij de blijdschap en vrolijkheid in zich toenemen. Die momenten dat hij even geaarzeld had zijn afspraak van de vorige avond na te komen verdwenen met iedere slok meer en meer. Uiteindelijk sloot hij af en knikte zichtbaar voor iedereen naar mijn manager de spanning opbouwend naar wat er nog zou komen. Na de zegen traden ze elkaar tegemoet. Beiden voelden hoe hun rechterhanden de bovenkerkordelijke hoogte opzochten om tezamen te eindigen in een unieke high-five. Een luid applaus steeg op langzaam overgaand in dat van nog meer high-fives. De bruiloftsweek was ten einde.

Aan het einde van het verhaal moest ik diep nadenken hoe ik mijn viermomenten van de afgelopen week zou verwoorden. Ze waren er niet geweest in mijn herinnering, maar om geen spelbreker te zijn besloot ik toch iets te vertellen.

Ik vertelde van de teleurstellingen binnen ons gezin in de afgelopen week die elkaar in rap tempo opvolgden en met elkaar leken te vechten om de meeste aandacht. Ik verwoordde dat mijn viermomenten bestonden uit de gedachte dat ik wat meer afstand zou moeten nemen, de touwtjes wat verder zou moeten laten vieren. Bij tegenvallers krijg ik de neiging om ze juist strakker aan te halen, zeker als het om mijn kinderen gaat. Hoezo loslaten als een ander ze laat vallen? Aantrekken die teugels zou ik zeggen!

Toch is het maar de helft van wat ik voel en weet. Mijn jongste paardrijdende dochter heeft het ook meegemaakt. Als je kar op hol slaat en je er af gesmakt wordt is er Iemand anders die de touwtjes in handen blijkt te hebben. Op wondere wijze kan een beenbreuk helend zijn voor dat besef.

Afgelopen zondag maakten we een Vriendendienst mee in Zwolle. Het ging over de gelijkenis van een andere bruiloft dan die te Kana; een bruiloft waar vele genodigden verstek laten gaan, maar waar je als gast met andere gasten mag zingen U maakt ons een. We waren onder de indruk en onder het zingen zochten onze handen elkaar op. Ze vonden elkaar, onzichtbaar voor de andere gasten, in gevouwen toestand.

De volgende keer ook een high-five ?

Denkraam

Voor de trouwerij van mijn dochter hadden we een mooie goudgeverfde schilderijlijst gemaakt. Je weet wel, koppen er door, lachen en dan een gepast kiekje voor het fotoalbum. Omdat mijn dochter een opgeruimd type is en een meer bruikbare lijst voor haar kamer wilde, belandde hij bij ons in de garage, totdat ik het zat was en een geschikt plekje buitenshuis zocht, want weggooien is mijn ‘stiel’ niet. In de tuin ermee dacht ik, dat zie je ook bij huis&tuin programma’s, dus kon ik niet achterblijven. En daar staat hij dan op de plek waar ons konijn een rustplekje heeft en hij onze betonnen peinzer omkadert tot een verstilt leven.

Zo zat ik vandaag in de tuin naar het stilleven te kijken verzonken in gedachten waarmee ik probeerde de afgelopen week te overdenken. En er viel veel te overdenken, zelfs zo veel dat we geen fut meer hadden zelfs maar over onze aanstaande vakantie na te denken, laat staan er één te plannen. De week was vol geweest met het wegwerken van stapels financieel getinte papieren, onbegrijpelijke verzekeringspapieren van mijn eigen club, verantwoordingen PGB / WMO, mijn verjaardag, een etentje met het gezin en zakelijk, zowel bij mij als bij mijn vrouw, de nodige opmerkelijkheden.

De ‘topper’ van de week was een bezoek aan een keuzecentrum van de woningstichting die een appartement voor onze rolstoeldochter gaat bouwen en ook nog voor 15 andere koningskinderen die het ook nog met speelgoedtroontjes moeten doen op deze aarde. Hoopvol begonnen we met het uitzoeken van de vloer- en wandbedekking. Omdat wij niet van die hele snelle beslissers zijn genoten we inmiddels van ons tweede bakje koffie alvorens te beginnen aan de keuken.

Eerst de kleuren dan maar, net zoiets als thuis leek onze dochter het beste, ‘niet al te opvallend want het gaat om mij’ dacht ze ‘en niet om de keuken’. Al gauw ontstond een probleem. De vriendelijke meneer had VG op zijn papiertje staan en ook in zijn gedachten en wij dus LG. Nu zult u zich afvragen wat die afkortingen betekenen; laat ik u dan even bijpraten: VG staat voor Verstandelijk Gehandicapt (waarom met hoofdletters weet ik ook niet) en u raadt het al; de L staat voor Lichamelijk en de rest kunt u zelf wel aanvullen. En dan heb je ook nog een M, die een combinatie herbergt, maar die wordt niet al te vaak gebruikt omdat je dan met de verdeelsleutel tussen die twee handicaps zit.

‘Laten we toch maar gewoon doorgaan’ sputterde die meneer die aan onze dochter merkte dat ze het liefst op twee wielen er vandoor wilde gaan. Even ons denkraamje geraadpleegd. Wat doen we, fatsoenlijk en coöperatief blijven of onze dochter achterna gaan?

Mijn vrouw bezit een ander denkraam dan ik. ‘Ik ben een echte …’. en dan bedoelt ze dat ze net zoals haar oudste zus best een onschuldige verkeersdeelnemer, die geen richting aangeeft, luidkeels kan ‘toespreken’. Gelukkig hebben wij geen cabriolet en kan ik met een gerust hart met haar op pad. Ik ben meer van het ‘constructieve’ soort en denk altijd hoe de problemen op te lossen; mijn hersens schakelen dan een ‘creative processor’ bij, de kloksnelheid gaat omhoog en zowaar komen er oplossingen waaraan geen mens, en zeker die meneer niet, aan gedacht zou hebben. Ze vielen geheel buiten zijn denkraam.

Mijn vrouw sputterde nog dat het een huurappartement is, maar ik had in mijn gedachten de IKEA kastjes al besteld, muren doorgebroken en was zelf al aan het klussen gegaan.

Na een derde bakje koffie moesten we er even bij gaan zitten. De meneer vinkte zijn lijstjes af en begon vol goede moed nog aan de badkamer. Ik zal u nu de details besparen; we waarschuwden onze dochter nog dat het geen echte wc was, maar het was al te laat. Het schrobputje deed gelukkig zijn werk. Wel curieus dat juist een LG-er zoiets doet, zou je eerder van een VG-er verwachten toch .. of heb ik nu het verkeerde raam open staan? Gelukkig kon de meneer weer wat lijstjes afvinken en tikte vol goede moed de eindresultaten in zijn computer.

Plots realiseerde ik me dat ik nog een afspraak had met dezelfde medewerker waarmee ik ’s morgens ook al een afspraak had en waarbij ik te laat kwam. En met name managers mogen volgens hem niet te laat komen – het goede voorbeeld – , ook niet als je een kwartier te laat geboren bent en dat nooit weer inhaalt. Ik spoedde mij zaak-waarts en alsof ik de laatste tijd niet genoeg problemen met mijn bolide gehad had hoorde ik een sissend geluid vanachter het dashboard. Als ik u vertel dat het buiten 25 graden was hoef ik u niet verder te vertellen welk prijzig onderdeel het begeven had. Die middag is het zakelijk en ook anderszins niets meer met me geworden. Mijn humor werd niet meer begrepen, ook niet met een verwijzing naar Bomans ‘humor is verwerkt verdriet’.

Thuisgekomen koste het mij veel tijd mijn ‘creative processor’ weer uit te schakelen. De radertjes kwamen langzaam tot stilstand en ik ontwaarde een moeder en kind die nog zaten bij te komen van de gebeurtenissen die dag; de een kwaad de ander stil. Ik voegde me bij hun samenzijn met een mengeling van emoties en gedachten, mijn denkraam aftastend hoe daar mee om te gaan.

Want een denkraam is een kader en een kader geeft aan waar de grenzen liggen, grenzen aan je reactie op dit soort belevenissen. Soms helpt zo’n kader, maar nu even niet.

Soms moet je hem inwisselen, zoals nu, voor de armen van een Vader; verbonden armen met gevouwen handen die als een raamwerk een doorkijkje geven naar een toekomst zonder begrenzingen.

Denkramen. Ik begin geloof ik een beetje op mijn dochter te lijken. Opruimen van tijd tot tijd kan geen kwaad. En omwisselen voor een ander ook niet. Ik denk dat ik de lijst nog wel een tijdje op zijn plek laat staan.

Om er naar te kijken …. van een afstand…..

Langs ’s Heeren wegen

Als opvoeder kun je je met enige regelmaat ongerust maken over de ‘wegen’ die je kinderen gaan. Als er één een route kiest die niet in jouw Tom-Tom staat zou je, net zoals dat apparaat vaak doet, willen schreeuwen ‘keer om’. Dat doe je dan ook vaak, maar het gevoel dat het niet helpt deel ik met veel andere ouders en om mijzelf en hun moed in te spreken zeg ik dan dat ze op ‘Gods tijd’ en vooral op ‘Gods wijze’ wel weer ‘thuis’ zullen komen. Daarbij vertel ik dan het verhaal dat een neef van mij vertelde over zijn ‘verloren zoon’. Ik wil het u niet onthouden.

Het boterde al langer niet thuis en in de kerk. Verwijdering was het gevolg en hoe harder er gebeden en begrensd werd hoe meer hij iedereen als zand door de vingers glipte. Het verdriet veranderde de gevouwen handen in gebalde vuisten en het afscheid leek definitief. Zoonlief verhuisde naar een grote stad aan zee in een ver land en verbrak de verbinding met de thuisbasis. Ginds voelde hij zich vrij en veilig om met volle teugen van het leven te genieten en zo zwierf hij langs paden en wegen en langs steden en havens.

Op een dag werd zijn nieuwsgierigheid gewekt door een groot schip met de naam Logos. De naam herinnerde hem aan iets van vroeger, van thuis. Een schare jongelui verspreidde zich over het haventerrein om de stedelingen uit te nodigen eens aan boord te komen. Was het zijn nieuwsgierigheid die hem aan boord dreef of het meisje dat hem uitnodigde of was er een mysterieuze Hand die hem aan boord trok? Wat hij daarbinnen ontmoette deed hem besluiten om de dagen daarna het schip te blijven bezoeken. Steeds was zij er ook weer die hem een Boodschap bracht die hem rust gaf en hem ook deed beseffen dat ze samen iets moois konden delen.

Het samen delen groeide uit naar een samen willen (be)leven. Na een half jaar meldden ze zich bij het ouderlijk huis om te vertellen dat ze thuisgekomen waren en dat ze voortaan dat gevoel ook met de achterblijvers wilden delen. Ze hebben er een groot feest van gemaakt en zijn inmiddels zelf ook ouder geworden in het besef dat je kinderen soms alleen echt thuis kunnen komen als ze eerst zijn weggegaan.

Gelukkig kunnen ze ook thuiskomen als hun geld niet op is….

Breken, Breuken en Brokken

‘Ik scoor een kwart’ en ‘ik een derde’. Ik volg  een gesprek tussen twee vaders die beiden een zoon zien afdwalen van ‘het rechte pad’. Gek eigenlijk zo’n uitdrukking omdat we het vaak juist over de smalle weg hebben, die meer een kronkelweg is dan een recht pad. Zelf had ik ook wel eens dat soort gedachten, alleen keerde ik de score om van verlies- naar winstpunten en aangezien ik een andere gezinssamenstelling heb kom ik op andere breuken uit, want dat zijn het: breuken.

Als jong kind werd ik geconfronteerd met het breken van familiebanden door kerkelijke onenigheid. Dat is eens een keer wat anders dan ‘het breken van het brood’. De collectezakken op het ouderlijk bed verbeeldden de breuk van ’67. Tot aan dat moment had ik als jongen van elf niet in de gaten gehad dat er op het kerkelijk erf sprake was van ruzie en onenigheid. ‘We gaan ergens anders kerken’ zei mijn vader. Ik stond aan de grond genageld, omdat ik voelde dat het een andere lading had dan ‘het ergens anders kerken’ in de vakantie. En vanaf dat moment zaten we ’s zondags aan de bar van een bovenzaal van de Hanzestad en later in een gehoor(zaam)zaal, want wij bleken het immers bij het rechte eind te hebben. Dat ‘rechte eind’ was vanaf dat moment ook vast gespreksonderwerp op verjaardagen en andere feestjes, immers: waar het hart vol van is…….Als niet ingelezen- en bijgeprate jongere is me van die periode meer het woord ‘eind’ dan ‘het rechte’ bijgebleven. Het bleek het einde van veel familie- en vriendschapsbanden. Wij gingen naar ‘buiten’ en zij bleven ‘binnen’, of bleven wij ‘binnen’ en gingen zij naar ‘buiten’?

Scherp herinner ik me nog dat de motivatie van de breuk ook een voorspellend waardeoordeel inhield dat de ander ‘de verkeerde kant op ging’, een groep achterna waarvan wij bij een eerdere breuk al afscheid hadden genomen. Pijn verwoord je dan in termen van pijn denk ik dan maar. Tot mijn grote en plaatsvervangende schaamte kom ik de ‘dwalenden’ nu vaak tegen als broeders en zusters die ons – staat u mij toe – rechts ingehaald hebben en waaraan wij een lichtend voorbeeld hebben van diepe gelovigen. Menig begrafenis van een naast familielid verliet ik zo met enig schaamtegevoel omdat zij mij een intens voorbeeld gaven van Godsvertrouwen en liefde. Iets wat ik zeker in die tijd tussen de regels door moest beleven. Ik hoop nog eens dat ik mijn gevoel ‘bekocht’ te zijn een plekje kan geven. Mijn diepe overtuiging is dat de gebrokenen met het oog op de eenheid onder één en dezelfde noemer zijn te brengen. Een noemer die een naam heeft, een Naam die genoemd mag worden, telkens als we elkaar ontmoeten – al is een begrafenis niet altijd hèt moment om PtL te roepen, of juist wel – omdat zijn Naam verenigt en zicht geeft op een gezamenlijke toekomst!

Wat mij van die breekbare periode ook is bijgebleven zijn de woorden die over en weer gesproken werden. En het geschrijf waarmee met een fileermes het eigen gelijk en andermans ongelijk werd gesneden. Ze zijn als echo’s bij me blijven hangen, echo’s die de laatste tijd weer klinken, gewekt met woorden gesproken door eensgezinden die recente breuk- en scheurmakers terecht willen wijzen. ‘Kampen’ laat weer eens van zich horen; woorden die in ’67 tegen ‘ons’ gesproken werden, worden nu gebruikt tegen ‘hen’ die in dezelfde positie verkeren als wij destijds. De blijvers tegen de gaanders. Zijn het slachtoffers die daders worden zoals zo vaak?

Is pijn veroorzaken medicijn om eigen pijn te bestrijden? Ik hoop dat u me even alleen kunt laten met mijn gevoelens en niet voor ‘wegbeheerder’, ‘verkeersregelaar’ of ‘richtingaanwijzer’ gaat spelen. Ontstijg het platte vlak en beleef een andere dimensie die uitgaat boven de (uit)glijbaan van spoorzoekende gelovigen.

Welke score heb jij gehaald met je kinderen, of met jezelf door een bepaalde weg in te slaan? Onthullend vind ik zelf te beseffen dat deze gedachten gebaseerd zijn op de veronderstelling dat wij zelf moeten scoren. Tegenover het schuldgevoel bij een ‘slechte score’ staat zo ongemerkt het even onterechte winnaars gevoel bij een ‘goede score’. Beschamend is het te ontdekken dat daarmee Diegene die voor het definitie resultaat is gegaan door zichzelf op te offeren ogenschijnlijk buiten beeld blijft.

Hoe kunnen wij ons resultaatverantwoordelijk voelen als het resultaat er allang is; hebben wij gelukkig niet alleen een inspanningsverplichting op ons genomen bij het doopvont of ons eigen ja-woord? Niet dat je daar soms minder moe van wordt, maar wel minder angstig en krampachtig. Laten we de kunst verstaan de ander los te laten die een andere weg wil gaan op weg naar hetzelfde doel. Onverwacht blijken onze wegen elkaar soms te kruisen en kunnen we elkaar dan weer hartelijk groeten op weg naar een volgend ‘tot ziens’ eindigend in een definitief weerzien.

Onderweg zullen we helaas nog veel brokken maken……

Yep, ik was erbij

Afgelopen vrijdag woonden we als gezin een concert bij van Michael W. Smith. Wel eens een mooi lied van gehoord, maar hemzelf had ik nooit in levende lijve gezien, laat staan van dichtbij. We waren al vroeg vertrokken en aangezien de reis voorspoedig verliep kwamen we ook vroeg aan. Het prettige van een GH parkeerkaart is dat je ten minste je auto kwijt kunt. Pas onlangs begreep onze dochter waarom we haar zo vaak de stad mee in nemen. We parkeerden onze bolide naast een black american car, vermoedelijk van Smitty himself. In een oogwenk sta je zo naast een fenomeen, zo eenvoudig schijnt het te kunnen zijn.

Nadat ik bijna ieder gezinslid bij een andere ingang gedropt had sloot ik me aan bij de veldrij. De organisatie had gemeld dat er ook stoelen op het veld zouden staan: onze redding, want de beentjes laten het bij een langdurige belasting afweten. Na het bekende trek- en duwwerk sprintten we de zaal in om een goed plekje te bemachtigen. En jawel ….. met de neus vooraan. De dochters zaten met de rolstoel – of staat een rolstoel? – op de ring, alles mooi in beeld hebbende.

Mijn buurman bleek ook een aarzelende bezoeker te zijn. Zijn vrouw had een boekhandel en samen met andere handelaren was ze door de platenmaatschappij eerder die week uitgenodigd voor een besloten presentatie van de nieuwste Smitty CD. Zo kom je nog eens ergens, straalde hij uit. In schatte hem in als iemand die echt niet uit zijn dak zou gaan en al helemaal niet met de handjes in de lucht zou wapperen, laat staan op de juiste momenten en met de juiste bewegingen. Het zou er inderdaad niet van komen die avond met die meneer.

Ik heb hem later nog eens een paar keer vanuit een andere positie bespied, maar hij zat de hele avond zoals hij de hele avond zat, stil en onbewogen. Ongemerkt spiegel je jezelf aan zo iemand. Een willekeurige voorbijganger zou mij ook zo getypeerd en beschreven kunnen hebben. Dat beeld waarmakend begon ik die avond ook zo ….. eens even de kat uit de boom kijken, niet te dicht bij graag. En bij de zangers uit het voorprogramma kostte het mij geen enkele moeite me ook zo te gedragen.

Totdat Smitty kwam. Dan gebeurt er toch wel iets met je en wordt je onrustig. Muziek en thema’s gaan met je op de loop en dringen door je schilden heen om je te raken op verschillende plaatsen. Emo-fusion noem ik dat, een cocktail van gevoelens en gedachten trekt aan je voorbij, beter gezegd: maakt zich meester van je. En je ziet snel dat je niet de enige bent die geraakt wordt, ook dat maakt dat er iets met je gebeurt.

Uiteindelijk verlieten mijn vrouw en ik onze vaste zitplaats, nog even aarzelend hem op te geven, alsof we ons afvroegen of we wel weer een andere ankerplaats zouden vinden. En zo begaven we ons onder de staanders. Het verbaast met telkens weer wat een lichaamshouding met je doet. Van zitten naar staan is meer dan een andere lichaamshouding aannemen, het is ook een mentale- , misschien wel een geestelijke verplaatsing en als je het vaak genoeg doet zelfs een verhuizing.

Nog zijn we er stil van onderdeel uitgemaakt te hebben van een ‘lichaam’ dat zo sterk gericht is op lof en aanbidding voor Iemand die zelf ook opstond en de echte vrijheid weer terugbracht. ‘I’m free’ zongen we en we jumpten mee. ‘Free’ van je sores die je vaak vasthouden op je zitplaats. ‘Free’ om op te staan en te kunnen dansen omdat Hij je de ruimte geeft.

De volgende keer maar twee stoelen minder,
wij blijven liever staan …..

Wannadoener

Onlangs vroeg ik me af wat ik zou antwoorden op de vraag ‘wie ben ik’. Ik was druk bezig met het verwerken van een weekend vol met geestelijke en emotionele hoogtepunten. Twee van mijn kinderen – allebei met een beperking – beleefden een hoogtepunt in hun leven. Beiden beklommen ze daarvoor een hoge berg, figuurlijk dan. Mijn dochter – grote fan van Ben Ketting – had zichzelf niet geheel onbescheiden in het middelpunt van de belangstelling geplaatst op Ben’s concert in onze kerk in Meppel. Ze had er bij de concertcommissie op aangedrongen een keer een concert van Ben te organiseren. Het was altijd haar grootste wens geweest Ben op te volgen, wat helaas niet lukte, dus dit was een mooie goedmaker. Zij en ik hebben het geweten, een stukje hemel op aarde, mooier kun je het niet krijgen. Uit het door haar aan Ben aangeboden zelfgeschreven boek blijkt hoezeer zij en Ben elkaar verstaan. Bij zo’n binding kan ik slechts toeschouwer zijn.

Ook voor mijn zoon was het toppen dit weekend. Hij deed met 20 andere jongeren belijdenis van zijn geloof, in het openbaar nog wel. Voor zo’n verlegen knaap een heel spektakel door hem zorgvuldig waargenomen vanachter zijn ogen. Ongemerkt vraag je je af hoe hij het allemaal beleefd heeft. Beleven als een balans van geven en ontvangen zal het bij hem voornamelijk van het laatste moeten hebben denk je. Toch ben ik aan het denken gezet.

In het interview van mijn dochter met Ben na afloop van het concert kwam het gesprek op het thema wat je voor elkaar kunt betekenen. Ben’s beeld van wat hij voor haar en anderen betekent kwam al schetsend in alle bescheidenheid naar voren. Op zijn vraag wat zij voor anderen betekent bleef het pijnlijk stil. Door haar beperking ligt een snel antwoord niet voor de hand. Of was hier meer aan de hand? Ben wees voorzichtig op het boek dat hij die avond van haar aangeboden had gekregen – een boek vol ontmoetingen tussen die twee – ze knikte bescheiden. Als toehoorder van het gesprek brak ik voorzichtig in; was het om de pijnlijke stilte van mijn dochter op te vullen of was het omdat ikzelf ook iets kwijt wilde? Ik sprak gebroken over wat Ben én mijn dochter beiden voor mij betekenden. Zo ongemerkt wordt je van toeschouwer deelnemer  en vraag je af wat je zelf geantwoord zou hebben op die vraag. Ik moet onmiddellijk toegeven dat ik ook in mijn woorden en gedachten stilgezet zou zijn. Later komen ze weer op gang – zoals nu -. We zijn zo vaak bezig met wat een ander voor ons betekent – tot aan Jezus toe – Is het omdat onze batterij alleen nog maar energie heeft om te ontvangen en niet om uit te zenden? Je wordt er even weer bij bepaald op zo’n moment.

Naast het energie niveau kan er ook nog iets anders meespelen – passie -. Mijn zoon deelt sinds kort zijn passie wielrennen met een aantal broeders uit de geloofsgemeenschap. Samen fietsen ze zich langs ’s Heeren wegen het snot voor de ogen. Het doet hem meer dan goed de praktische kant van het geloven te beleven, samen met de andere ‘beulen en ploeteraars’. Ik zal ‘Wannebeliever’ eens vragen een onderafdeling in het leven te roepen met de naam ‘Wannedoener’.

Passie is ook wat mijn dochter vaak drijft. Soms heeft het iets drammerigs – de overtuiging voorbij – maar je komt er een eind mee. En in die passie komt dan plots de vraag naar boven wat jij betekent voor die ander. ‘Ongemerkt’ zoals Ben zegt ‘zit je soms zomaar bij een ander in het bootje’. Zonder het te weten ben je ingestapt en reis je mee, soms moet je durven daarvoor je beperkingen overboord te zetten. Of zijn het in deze dichtgeregelde wereld juist je ‘beperkingen’ die je helpen de stap te maken. Blijkbaar heb je soms een beperking nodig om werkelijk vrij te kunnen zijn.

Wie ben ik – wat beteken ik voor een ander – in wiens bootje zit ik – mag ik met je mee varen -. Het zijn vragen die je lang bezig kunnen houden, mij wel tenminste.

PtL !